Anna Jacobapolder


Context VN set links: model = Anna Jacobapolder


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Anna Jacobapolder

Result = Dijkvakken Zeeland VN

End Set VN link


Bekleding 
Betonzuil, Breuksteen gepenetreerd, Gekantelde blokken
Specifieke constructie 
Haven
Voorland 
Schor
Ruimtegebruik 

Jaar 
2009
Locatie 
Sint Philipsland
Coördinaten 
51° 39' 9", 4° 7' 9"
Dijktraject 
586 - 640



Het dijkvak langs de Anna-Jacobapolder, de Veerhaven en de Willempolder ligt aan de Oosterschelde, op de noordwesthoek van Sint Philipsland in de gemeente Tholen. Het viel onder het beheer van het waterschap Zeeuwse Eilanden, dat nu onderdeel is van Waterschap Scheldestromen. Het heeft een lengte van ongeveer 5,4 km.

Bijzonderheden:

  • Achter de dijk ligt een eendenkooi.
  • Het dijkvak ligt grotendeels achter de Rumoirtschorren.
  • Tegen de dijk aan ligt de enige buitendijkse hollestelle in het Oosterschelde bekken, de Bruinisser Stelberg. Een hollestelle is een kunstmatige drinkput die gelegen is binnen een ringwal. Ze werden in principe op de schorren aangelegd als drinkput voor schapen. Ook kon de herder (stellenaar) zich hier met zijn schapen terugtrekken bij hoog water.
  • Er is een oude loswal van een landbouwhaventje, sterk verwaarloosd.
  • In het traject ligt de voormalige veerhaven van het veer Anna-Jacobapolder - Zijpe.

Kaart werkgebied

Werkgebied Anna Jacobapolder.jpg

Lessons learned




Lesson learned: Rugstreeppad houdt van rijsporen

Rugstreeppad legt eitjes in de rijsporen op het depot
Aan het einde van de zomer van 2008 zijn rugstreeppadden aangetroffen in het depot dat in 2009 wordt gebruikt voor de werkzaamheden aan het dijktraject Anna Jacobapolder (deel 2) en Willempolder. Er zijn diverse maatregelen voorgesteld om het depot onaantrekkelijk te maken voor rugstreeppadden. Deze zijn uitgevoerd maar hebben niet overal geleid tot een situatie die de rugstreeppad afschrikt. Plaatselijk zijn rijsporen gevormd waarin water blijft staan, zodat de pad er eitjes achterlaat.




Lesson learned: Afzetten depot ivm beschermen van rugstreeppad

Voorkom toegang leefgebied rugstreeppad
Het depot was aangemerkt als leefgebied van de beschermde rugstreeppad. Dit moest onaangetast blijven door goede afwatering (poeltjes zouden kunnen zorgen voor explosieve populatiegroei) en een verbod op het storten van zand. Op 10 september werd geconstateerd dat toch grote hoeveelheden zand waren opgeslagen en dat er herhaaldelijk was gereden door het leefgebied. Het projectbureau had de aannemer beter kunnen verplichten het leefgebied van de rugstreeppad af te zetten met hekken zodat werkverkeer hier geen toegang had gehad.

Omgevingsmanagement werkprocessen





Landschap

Het landschapsadvies komt in grote lijnen overeen met het geplande ontwerp. Verder is er nog overleg met Zeeuws Landschap over de aanpak van de bijzondere elementen rond dit dijktraject.






Referenties





Ecologie

In het detailadvies wordt de aanwezige flora geïnventariseerd, zowel in de getijzone als in het hoger gelegen deel. Deze inventarisatie is de basis van het advies over het te kiezen materiaal voor de nieuwe bekleding. De diversiteit en de mate van begroeiing moet minstens evenwaardig zijn aan de vroegere begroeiing. Het advies voor de Willempolder is naderhand toegevoegd omdat het dijktraject in een later stadium is verlengd.


Eén van de mitigerende maatregelen die voor de werkzaamheden in 2008 bij de Bruinissepolder is genomen, is het aanleggen van een alternatieve broedplaats voor de Bontbekplevier. Deze is aangelegd nabij de voormalige landbouwhaven van de Anna Jacobapolder.


Aan het einde van de zomer van 2008 zijn rugstreeppadden aangetroffen in het depot dat in 2009 wordt gebruikt voor de werkzaamheden aan het dijktraject Anna Jacobapolder (deel 2) en Willempolder. Er zijn diverse maatregelen voorgesteld om het depot onaantrekkelijk te maken voor rugstreeppadden. Deze zijn uitgevoerd maar hebben niet overal geleid tot een situatie die de rugstreeppad afschrikt. Plaatselijk zijn rijsporen gevormd waarin water blijft staan, zodat de pad er eitjes achterlaat.


Begin juni is de dijkverbetering geïnspecteerd. Hierbij is waargenomen dat de dijk langs de Willempolder niet is gemaaid. Werkzaamheden langs de Willempolder dienen daarom pas plaats te vinden na het broedseizoen. Geconstateerd is dat de werkzaamheden lang de Rumoirtschorren zorgvuldig worden uitgevoerd. De aannemer ontziet het schor zo veel als mogelijk om schade te beperken.


Eind juni is de Willempolder opnieuw bezocht. Buitendijks waren geen broedvogels, nesten of jonge vogels aanwezig. Er is daarom geen bezwaar om direct te beginnen met de aanleg van de kreukelberm. Binnendijks zijn langs de onverharde weg diverse stapels betonblokken opgeslagen. Op de meest zuidelijke stapel zat een schijnbaar broedende Scholekster. Deze stapel dient met rust te worden gelaten tot na het uitkomen van de jongen. Verder is het opslagterrein bezocht. In het zuidwestelijk deel zijn diverse broedvogels aanwezig, een Scholekster, een alarmerende Bontbekplevier, een paar Patrijzen met een jong en een paar Kieviten met ten minste één jong. Dit gedeelte dient met rust te worden gelaten tot tenminste 1 augustus.


Diverse kleine plasjes leken recent uitgedroogd. In sommige hiervan lagen dode larven van rugstreeppadden ("paddenvisjes"). Een grote concentratie paddenvisjes (duizenden) was aanwezig in een soort ringsloot rond een lage bult zand in het noordwestelijk deel. Naar verwachting zal ook deze plas snel uitdrogen, zeker bij het voorspelde warme weer. Dan zullen alle larven sterven. Het is te overwegen van elders water aan te voeren en aldus het plasje is stand te houden, tot na het metamorfoseren van de visjes tot kleine padjes. Het verdient aanbeveling het geplaatste paddenscherm nog eens grondig na te lopen: dit dient geheel gesloten te zijn bij de bodem (ingraven).


In oktober is nog een bezoek gebracht aan het dijktraject. Ook nu bleek weer dat de bescherming van de rugstreeppad niet optimaal was. Het leefgebied van de Rugstreeppad in het depot in de Willempolder is ondanks adviezen toch bereden en er is zand in gestort. Dit zand in het depot kan nu niet meer verwijderd worden voordat de paartijd (half april) van Rugstreeppadden is aangebroken.


Verder bleek dat de aanvullingen van het schor slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, deze aanvulling voldoet niet aan hetgeen was beschreven in de Passende Beoordeling. Het deel dat wel is aangepast ziet er op het oog goed uit, later bleek dat de hoogte van het maaiveld te hoog lag om een goede schorvegetatie te kunnen verwachten. Het bleek dat tijdens de verdere werkzaamheden veel schade zou worden veroorzaakt aan het aanwezige schor, daarom zijn de werkzaamheden gestopt. Tijdens nader overleg met vertegenwoordigers van projectbureau Zeeweringen, waterschap Scheldestromen, het Zeeuwse Landschap en de Provincie Zeeland is gebleken dat een groot deel van de benodigde schoraanvulling gerealiseerd kan worden nabij de Bruinisser Stelberg. In 2011 is hier uitvoering aan gegeven.

Lessons Learned

Het depot was aangemerkt als leefgebied van de beschermde rugstreeppad. Dit moest onaangetast blijven door goede afwatering (poeltjes zouden kunnen zorgen voor explosieve populatiegroei) en een verbod op het storten van zand. Op 10 september werd geconstateerd dat toch grote hoeveelheden zand waren opgeslagen en dat er herhaaldelijk was gereden door het leefgebied. Het projectbureau had de aannemer beter kunnen verplichten het leefgebied van de rugstreeppad af te zetten met hekken zodat werkverkeer hier geen toegang had gehad.














Rumoirtschor

In 2009 was geconstateerd dat de aanvulling van het schor slechts gedeeltelijk was uitgevoerd. In 2011 werd het werk weer opgepakt en werd een toetsing van het uit te voeren werk opgesteld: de schoraanvulling ter hoogte van de Bruinisser Stelberg. Deze memo beschrijft en toetst deze effecten aan de Natuurbeschermingswet en kijkt of een aanpassing van de huidige vergunning vereist is. Door het projectbureau wordt de reden van uitstel in 2009 en het voornemen tot verder herstel van het schor aan de provincie uitgelegd. Door het waterschap wordt de provincie gevraagd of hier een wijzigingsvergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 voor nodig is. Hierop stelt de provincie dat een dergelijke vergunning niet benodigd is en dat de werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Deze bestaan uit het gedeeltelijk afgraven van het eerder uitgevoerde werk. Het was gebleken dat dit te hoog was aangelegd om de beoogde wadvegetatie te kunnen verwachten. Met deze grond is op twee locaties een aanvulling uitgevoerd. Nadat het werk gereed is, wordt een controle uitgevoerd waar wordt geconstateerd dat het oppervlak van het werk eigenlijk aan de ruwe kant is. Geadviseerd wordt om in 2012 te bezien of door inwerking van de natuur de vlakheid is verbeterd en de schorvegetatie tot stand komt.




Referenties





Vergunningen

Door het projectbureau is een planbeschrijving opgesteld, deze is later in detail gewijzigd. Op basis van deze beschrijving wordt door het waterschap een aanmelding gedaan bij de Provincie voor een mer beoordeling. Verder wordt de planbeschrijving gebruikt bij de aanvraag van vergunningen in het kader van verschillende wetgeving. De provincie acht een verdere mer beoordeling niet noodzakelijk en geeft goedkeuring in het kader van de Wet op de waterkering. Hierbij worden wel de ingebrachte zienswijzen en de reacties daarop van het waterschap betrokken. De zienswijzen zijn afkomstig van de uitbater van de in de haven aanwezige mosselhangcultuur en de uitbater van restaurant 't Veerhuis en hotel Oosterschelde. Voor beiden geldt dat een eerdere uitvoering van het werk in de haven de overlast aanzienlijk kan beperken. Het overlagen van de glooiing in de haven kan al in het stormseizoen plaatsvinden omdat hierbij de bestaande glooiing intact blijft. De eerste inspreker uit zijn zorg dat het aanbrengen van asfalt op de glooiing leidt tot opeenhoping van (giftige) stoffen in de mosselen met alle gevolgen van dien voor de volksgezondheid. In algemene zin geldt dat het werk op een zodanige manier wordt uitgevoerd dat schade, onder andere aan het milieu zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het gaat hier om een bouwstof van de eerste categorie op grond van het Bouwstoffenbesluit. Indien er onverwacht toch onevenredige schade aan de mosselen ontstaan wordt die volgens de gebruikelijke regels vergoed. Ook voor de uitbater van het restaurant en het hotel geldt dat, indien er toch schade ontstaat die redelijkerwijs niet voor zijn rekening hoort te blijven, hij een schadeclaim kan indienen. Bij het beoordelen van de claim wordt gebruik gemaakt van de in de Regeling nadeelcompensatie Verkeer en Waterstaat 1999 vastgelegde procedure die onder andere voorziet in de inschakeling van onafhankelijke deskundigen.

Ook wordt de planbeschrijving aan de betreffende gemeente verzonden om ter inzage te leggen en om een eventuele zienswijze te kunnen ontwikkelen.

In het kader van de Natuurbeschermingswet wordt een Passende beoordeling natuurtoets opgesteld. Omdat de schorrandverdediging gezien wordt als een min of meer losstaand project, dat al on 2008 is uitgevoerd, wordt hiervoor een aparte beoordeling opgesteld. Wel is het zo dat de aanwezigheid van het schor de versterking van de waterkering minder ingrijpend maakt. De vergunningen worden verleend onder een aantal voorwaarden. Deze dienen om de kans op ecologische schade zo veel mogelijk te beperken.

Verder wordt in het kader van een mogelijk benodigde vergunning in het kader van de Flora- en faunawet een Soortenbeschermingstoets opgesteld. Hierin wordt geconcludeerd dat bij uitvoering van de aangegeven mitigerende maatregelen geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd in het kader van de Flora en faunawet. Om te zorgen dat de mitigerende maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd is verankering hiervan in de uitvoeringsplannen en aanbesteding vereist.



















Communicatie
hotel-restaurant en mosselcultuur
bruinisser stelberg na dijkverbetering
Willempolder, proef afschuiven teen

Voor de werken die in 2009 worden uitgevoerd worden communicatieplannen opgesteld. Hierin worden de activiteiten op het gebied van communicatie gebundeld.

In de voorbereidende fase van dit dijkdeel zijn er bezwaren van de huurder van de mosselpercelen en van de uitbater van het hotel-restaurant. Deze waren vooral gebaseerd op de gedachte dat de belangrijkste werkzaamheden gedurende de zomerperiode gaan plaatsvinden, een periode die beiden slecht uitkomt. Zowel de mosselgroei als de bezetting van het hotel zijn dan maximaal. Het hotel is nieuw, zodat het moeilijk is om aan te tonen dat een beperkte omzet kan worden toegeschreven aan de uitvoeringswerkzaamheden. Nadat hen bleek dat de werkzaamheden voor een groot deel in het voorseizoen worden uitgevoerd verminderde de bezwaren.

Met de gemeente wordt overleg gevoerd over dit project. Hierin worden de bijzonderheden besproken en wordt nagegaan of alle betrokkenen op de hoogte zijn van de komende werkzaamheden.

Op 9 december 2008 wordt een informatie avond gehouden om de bevolking in te lichten over het project. Aan de omwonenden wordt een uitnodiging gestuurd, ook is er een persbericht. Voor bebouwing in de buurt van het werk of langs transportwegen worden bouwkundige vooropnamen gedaan om eventuele schade door toedoen van transport te kunnen vaststellen. Tijdens de informatie avond is er een omwonende die alsnog verzoekt in aanmerking te komen voor een vooropname. Dit verzoek is afgewezen omdat de afstand van de bebouwing tot de transportweg voldoende groot is om schade uit te sluiten.

Begin januari komt de uitbater van het hotel-restaurant tot de conclusie dat hij toch verwacht nadeel te ondervinden door de werkzaamheden in de omgeving van de haven. Dit ondanks de versnelde aanvang van het werk. Hij verzoekt om hiervoor een claim te mogen indienen en zendt een beroepschrift naar de Raad van State. Tussen partijen heeft echter nader overleg plaatsgevonden, hetgeen ertoe heeft geleid dat de uitbater van het hotel-restaurant heeft besloten het ingestelde beroep in te trekken.

In 2012 en 2013 worden nog verzoeken ingediend om strandjes en trappen aan te leggen. Aangezien de strandjes na het werk in de oorspronkelijke staat zijn hersteld en alleen het herplaatsen van al aanwezige trappen tot de taak van het projectbureau behoort zijn hier geen verdere acties ondernomen en is verwezen naar de gemeente Tholen.

In 2008 is onderzoek verricht aan de teenconstructie bij de bekleding van hydroblocks in de Willempolder. De pachter van dit dijkvak is hiervan op de hoogte gebracht. Concreet betekende deze proef de aanwezigheid van een kraan en een aantal personen gedurende anderhalve week. De teenconstructie speelt een rol bij het opsluiten van de bekleding. De teenconstructie maakt het mogelijk dat er een normaalkracht in de zetting aanwezig is, die door klemming zorgt voor een stabiliteit die hoger is dan die volgt uit het gewicht van het enkele element. De stijfheid van de teenconstructie in verhouding tot de stijfheid van de toplaag tegen afschuiven van de toplaag over de filterlaag bepaalt in welke mate een grote normaalkracht die in de zetting van hoog op het talud richting teen wordt opgebouwd, nabij de teen kan bestaan, of dat een grote flexibiliteit van de teenconstructie de normaalkracht en daarmee de klemming begrenst. Naar dit fenomeen is praktijkonderzoek verricht. Hierover wordt gerapporteerd in het onderzoek naar teenconstructies






Referenties


Technisch management werkprocessen





Inventarisatie
Bruinisser stelberg voor de dijkverbetering
oude kade landbouwhaven
afgekeurde bekleding Willempolder

De steenbekleding op de dijk bestaat uit een groot vak met Haringmanblokken, twee kleine vakken met betonblokken en koperslakblokken en een vak van 1,1 km met een mix van basaltzuilen, Lessinese en Vilvoordse steen, Petit graniet, diaboolblokken en Hydroblocks. Boven het grote vak met Haringmanblokken ligt een smalle strook doorgroeistenen. In het vak van de Willempolder ligt een strook fixstone boven de steenzetting. De bovengrens van de steenbekleding varieert van NAP + 3,3 m tot NAP + 4,0 m. Boven de harde bekleding is het talud met klei en gras bekleed. Dit geldt ook voor de berm.







Toetsing
onderzoek ten behoeve van ontwerp
afgekeurde bekleding van diaboolglooiing

Reeds in 2002 zijn een actualisatie van de toetsing en een controle daarvan uitgevoerd. In 2006 is de actualisatie nogmaals uitgevoerd met een nieuwe versie van steentoets, waarin onder andere de golfbelasting is aangepast. Deze is achter de Oosterschelde kering minder variabel tijdens maatgevende omstandigheden en is daardoor wordt de bekleding zwaarder aangevallen. Ook deze actualisatie is gecontroleerd door het projectbureau. In een erratum wordt nog extra aandacht besteed aan de punten die van historisch belang zijn. Het gaat dan om de Bruinisser stelberg die pal tegen de dijk ligt en de loswal van Sluis van vóór de huidige voormalige veerhaven. Hier meerde van 1847 tot 1900 de veerboot Anna Jacobapolder-Zijpe af. Ten slotte wordt in een aanvulling de lengte van het dijkvak met 100 m opgerekt om de aanpak van de gehele haven binnen dit project te laten vallen.

Conclusie van de toetsing van de bekleding is dat alle gezette steenbekleding en de asfaltbekleding (fixstone) afgekeurd is. De gehele bekleding moet worden verbeterd.










Referenties





Ontwerp
nieuwe schorrandverdediging
aanleg verborgen bekleding bij Bruinisser Stelberg
oude kade landbouwhaven
verborgen bekleding van gepenetreerde breuksteen
verborgen bekleding ter plaatse van havendam

Voor dit traject zijn in de loop van de tijd meerdere randvoorwaarden afgegeven. Vernieuwde inzichten leidden tot de in dit ontwerp toegepaste waarden die in bijgevoegd Overzicht golfrandvoorwaarden zijn weergegeven. Later is de lange duur factor waarmee in het Oosterschelde gebied wordt gerekend aangepast. Hierdoor zijn de bekledingsdikten eveneens aangepast. Dit leidde tot een erratum in de ontwerpnota. Ook de lengte van het project is in een later stadium aangepast, de Willempolder is voor een groot deel toegevoegd omdat uit de toetsing bleek dat de aanwezige bekleding ernstig tekortschoot. In het startoverleg komen diverse problemen aan de orde, die van belang zijn voor het ontwerp.. Plaatselijk zijn speciale oplossingen ontworpen om de veiligheid te waarborgen en gelijktijdig culturele aspecten zo goed mogelijk te sparen. Onderstaand wordt eerst de algemene situatie behandeld, daarna komen de bij “Bijzonderheden” genoemde delen zo nodig aan de orde.

De nieuw ontworpen bekleding langs de Anna Jacobapolder bestaat in de ondertafel uit gekantelde blokken, hierboven uit zuilen. Ter plaatse van de hollestelle wordt een verborgen glooiing aangelegd van gepenetreerde breuksteen, die aan de onderzijde aansluit op een damwand. Langs de landbouwhaven en in de veerhaven wordt de oude bekleding overlaagd met gepenetreerde breuksteen, de havendammen worden achterlangs voorzien van een verborgen glooiing, eveneens van gepenetreerde breuksteen. Langs de Willempolder bestaat de ondertafel uit een overlaging van gepenetreerde breuksteen en de boventafel uit betonzuilen. Op de stormvloed berm wordt een nieuwe onderhoudsstrook aangelegd, die langs de Anna Jacobapolder afgesloten is voor fietsers en voetgangers. De toplaag wordt in open steenasfalt uitgevoerd en afgestrooid met grond. Langs de Willempolder bestaat de onderhoudsstrook uit steenslagasfaltbeton. Na voltooiing van het vak Willempolder en Abraham Wissepolder wordt deze onderhoudsstrook opengesteld. De ophoging en herinrichting van het havenplateau wordt uitgewerkt in overleg met de restaurant -hotelhouder.

Eendenkooi

Ter hoogte van dp 593 ligt achter de dijk een eendenkooi. Deze is in beheer bij het Zeeuwse Landschap. Bij de verbetering van Anna-Jacobapolder is overeengekomen nabij de eendenkooi geen depot in te richten omdat dit conflicteert met de stiltezone om de eendenkooi. De eendenkooi is van belang als rust- en broedgebied.

Schorrandverdediging Rumoirtschorren

De schorrandverdediging van de Rumoirtschorren is in 2008 verbeterd en valt daarmee buiten de verbetering van de glooiing van dit dijkvak. De verbetering van de schorrandverdediging is apart beschreven. De schorrandverdediging is verhoogd tot circa NAP +2,0 m. De verdediging is ontworpen op maatgevende omstandigheden. De benodigde sortering is 40 - 200 kg. De breuksteen 40 - 200 kg is aangebracht in een laagdikte van 0,6 m onder talud 1:3 aan de zee- en aan de landzijde. De kruin is orde 3 m breed. Onder de sortering 40 - 200 kg wordt vrijkomende natuursteen uit andere dijkvakken verwerkt als basismateriaal. Voor de schorrand verdediging is een kreukelberm 10 - 60 kg aangebracht. De schorrandverdediging wordt tevens doorgetrokken aan de zuidzijde (dp 615). De opening in de schorrandverdediging bij dp 605 wordt verder afgesloten zodat de erosie van het nieuwe schor wordt beperkt. De schoraanvulling vindt plaats na voltooiing van de glooiing Anna-Jacobapolder Veerhaven. De schoraanvulling vindt plaats met onder andere vrijkomende grond uit de glooiingswerkzaamheden. De bovenkant van het schor komt op orde NAP +1,80 m in de eindsituatie, rekening houdend met klink. In de nieuwe situatie vindt geen erosie plaats achter de schorrandverdediging omdat geen overslag over de kruin van de verdediging kan optreden. Het aanbrengen van de grond gebeurt in lagen welke verdicht worden om de structuur van natuurlijk schor zo dicht mogelijk te benaderen. Tevens moeten kreekaanzetten worden gemaakt zodat het schor afwatert naar de Oosterschelde. Er mag namelijk geen water blijven staan want dat leidt tot kale plekken in de flora. Fysische verontreinigingen zoals doek en stenen zijn zoveel mogelijk verwijderd voor uitvoering.

Hollestelle “Bruinisser Stelberg”.

De holle stelle is in beheer bij Zeeuws Landschap. Het globale ontwerp voor de glooiingsconstructie bij de Bruinisser stelberg is uitgewerkt in samenspraak met het waterschap en betrokken organisaties. Deze stemmen in met het ontwerp. Als de enige buitendijkse holle stelle in Oosterschelde, is dit een uniek cultuurhistorisch monument en is in het ontwerp gestreefd naar behoud van de huidige waarden. De glooiingsconstructie bestaat uit een verborgen bekleding van vol en zat gepenetreerde breuksteen en een damwand. Bij het terug in profiel brengen wordt een lading losse breuksteen verborgen aangebracht om ontgronding voor de damwand tegen te gaan.

De oude landbouwhaven

De oude landbouwhaven van Sluis heeft tussen dp 624 en 624 +50 buitendijks een oude loswal die loodrecht op de waterkering is gelegen. De glooiing gaat hier achterlangs als verborgen bekleding. De loswal is in vervallen staat: het plateau is overwoekerd, de betonnen damwandplanken lekken, de verharding achter de damwand is verzakt en de ijzeren gordingen zijn verroest. Het haventje is niet toegankelijk.

De voormalige veerhaven

De voormalige veerhaven bestaat uit een haven plateau met twee dammen. De dammen zijn voorzien van onderwaterbestorting in verband met het stroomgat het Zijpe. In het startoverleg is besloten dat het veerhavenplateau rondom wordt versterkt in plaats van achterlangs zoals in de vrijgave en het detailadvies hydraulische randvoorwaarden was voorgesteld. De dammen worden niet meegenomen in het ontwerp. Hier worden verborgen glooiingen aangebracht. Op de noordelijke havendam is een steiger aangebracht voor het fiets- en voetveer Anna-Jacobapolder - Bruinisse. Duikers gebruiken deze steiger ook. Tussen de havendammen heeft een mosselkweker een ponton liggen. De bebouwing op het havenplateau bestaat uit een hotel, een restaurant en twee transformatorhuisjes. Op de overgang van het plateau naar de dijk bij dp 629 ligt een strandje. De veerhaven is eigendom van Waterschap Zeeuwse Eilanden en de eigenaar van het hotel-restaurant.














Referenties





Revisietoetsing en overdracht

De verbeteringen aan de bekleding zijn door het waterschap aan een toetsing onderworpen. De conclusie was dat de bekleding goed is. Nadat de revisietoetsing door het projectbureau is uitgevoerd is het dijkvak overgedragen aan het waterschap.








Referenties


Contractmanagement werkprocessen





Contract

Binnen dit contract wordt in opdracht van het waterschap een verharding van open steenasfaltbeton aangebracht en afgedekt met grond. Dit werk wordt op de zuidelijke havendam uitgevoerd, aansluitend aan de bestaande verharding. In totaal wordt 780 m2 open steenasfalt aangebracht op een doek van geotextiel type 2. Na afloop van het werk wordt dit verrekend.

Soms wordt tijdens het werk duidelijk dat er aanpassingen nodig zijn ten opzichte van het geldend bestek. Dan wordt er een afwijkingsrapport opgesteld door de aannemer. Nadat deze is goedgekeurd door de directie komt een vaststellingsovereenkomst tot stand en worden de extra kosten vergoed. Hier gaat het onder andere over het aanbrengen van riolering op het veerplein, het aanleggen van paden naar de havendammen in asfalt in plaats van met een open bekleding, het aanbrengen van meer en minder gepenetreerde breuksteen, verlaging van de kreukelberm en het aanbrengen van grondverbetering.





Referenties





Uitvoering
uitvoering tpv eendenkooi
aanleg verborgen bekleding
veerplein afronding op 17 maart 2009

Aan het begin van het werk wordt door de ecoloog een bezoek gebracht. De gedachte achter compenserende en mitigerende maatregelen is aan de aannemer uitgelegd. Op eerdere projecten bleken maatregelen ineffectief doordat niet iedereen op de hoogte was van het doel. Tijdens dit bezoek komt een aantal zaken aan de orde. Tijdens de uitvoering mogen geulen niet worden afgedamd omdat het schor regelmatig water moet blijven krijgen.

Op het schor komen veel teken voor. Dit is een punt van aandacht voor het V&Gplan. Op het schor komt de Noordse Woelmuis voor. De Woelmuis zit waarschijnlijk ver genoeg op het schor om geen last te hebben van de bouwactiviteiten. Alleen met springtij zullen ze op de dijk moet kunnen vluchten waardoor er mogelijk niet gewerkt kan worden. De huisvesting voor de Schorzijdebij kan versterkt worden door aanbrengen van hopen zand.

Over de zorgvuldigheid ten aanzien van ecologische waarden op het depot zijn gedurende het gehele werk de nodige opmerkingen geplaatst die, zo lijkt het, niet altijd goed zijn opgevolgd. Hier wordt onder “Ecologie” de nodige aandacht besteed.

Voordat het werk begint is er overleg met Delta N.V. over eventuele werkzaamheden binnen het werkgebied van de dijkverbeteringen. Het komt er op neer dat een kabel, die onder het te asfalteren pad loopt wordt voorzien van een mantelbuis.

In het kader van het Besluit bodem kwaliteit worden enige meldingen verzonden. De eerste ging over het toepassen van schone grond, de tweede over hertoepassen van basaltonblokken. De laatste melding gaf aanleiding voor de Inspectie Verkeer en Waterstaatom meer informatie te vragen.

De directie merkt op dat de chauffeurs van de gietasfalt vrachtwagens gevaarlijke manoeuvres uithalen om het laatste gietasfalt uit de bak te halen. Hiervoor gaan ze op de rand van de opvangbak staan die dan nog vol zit met hete gietasfalt. De aannemer zal hierover een opmerking maken richting de chauffeurs.

De directie meldt dat er klachten zijn gekomen uit Sluis over de snelheid van het transport verkeer. Het bord 30 km/u wordt niet in acht genomen. De aannemer zegt dat er weer een brief uitgaat naar alle leveranciers om hen op de snelheid te wijzen.

De aannemer had niet gemeld dat asfalt van de Grevelingendam is gebroken om onder de fundering van het onderhoudspad te worden gebruikt. Eerder was door de directie aangegeven dit materiaal niet hier te gebruiken, Nu blijkt dat dit goed funderingsmateriaal is mag dit alsnog gebruikt worden onder de fundering van het onderhoudspad.

Na afloop van het werk heeft een evaluatie plaatsgevonden. In deze fase van het projectbureau werd omgeschakeld van de oude vertrouwde manier van samenwerken tussen de directie en de aannemer naar een manier waarbij van de aannemer meer verantwoordelijkheden werden verwacht. Daarbij speelde dat de opdrachtgever vreesde dat hierdoor de grip op het door hen gewenste resultaat zou afnemen. Verder werd geconcludeerd dat de combinatie van de nieuwe werkwijze met de door de directie geformuleerde eisen niet tot grote innovaties te kunnen leiden. Wat haast zeker lijkt is dat er een algemeen gunningcriterium m.b.t. duurzaam bouwen (beperken CO2-uitstoot) zal komen. Voor Zeewering bestekken zal dat betekenen dat andere materialen zullen gaan scoren. Deze materialen zijn aanzienlijk duurder (tot zelfs 30%) dan de gewone materialen en het is de vraag of de (rijks)overheid dat er voor over heeft. Komende jaren zal Systeemgerichte Contractbeheersing (SCB) bij de meeste werken belangrijker worden en verder doorgevoerd worden. De aannemer zal (in de nabije toekomst) zoveel mogelijk producttoetsen moeten doen. De opdrachtgever beperkt zich tot proces- en systeemtoetsen. De aannemer merkt op dat de directies en toetsers worstelen met de nieuwe manier van werken. Voor hen betekent het meer afstand nemen van het werk. Het gezamenlijk uitvoeren van producttoetsen (uitvoerder met toetser) zou misschien beter zijn, echter is dit in tegenspraak met SCB.








Projectbeheer controleprocessen




































































Referenties
Bezig met het laden van de kaart...


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares