Braakmanpolder


Context VN set links: model = Braakmanpolder


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Braakmanpolder

Result = Dijkvakken Zeeland VN

End Set VN link


Bekleding 
Betonzuil, Basalt, Asfalt, Overige natuursteen, Betonzuil met ecotop
Specifieke constructie 
Havendam, Spuisluis
Voorland 
Schor, Slik, Stroomgeul
Ruimtegebruik 

Jaar 
1999 - 2000
Locatie 
West-Zeeuws-Vlaanderen
Coördinaten 
51° 20' 27", 3° 46' 15"
Dijktraject 
465 - 574



Zowel de Hoofdplaatpolder en de Thomaespolder lagen in het beheersgebied van het Waterschap Het Vrije Van Sluis. De Nieuw Neuzenpolder en de Braakmanpolder werden beheerd door het waterschap De Drie Ambachten. Beide waterschappen zijn, voordat de werken in uitvoering werden genomen in 1999, samengegaan met Waterschap Hulster Ambacht onder de naam Waterschap Zeeuws Vlaanderen. Dit waterschap is nu deel van Waterschap Scheldestromen. Het traject langs de Thomaespolder en een deel van de Hoofdplaatpolder heeft een totale lengte van ongeveer 2,6 km. Het meest noordelijke gedeelte behoort tot het dijkvak van de Hoofdplaatpolder, het grootste deel van dit traject omvat de hele Thomaespolder. Aan de westzijde grenst het traject aan het reeds verbeterde dijkvak van de Hoofdplaatpolder. Het aangrenzende dijkvak ten oosten ligt langs de Paulinapolder, die later wordt aangepast.Het traject langs het westelijk deel van de Nieuw Neuzenpolder en de Braakmanpolder is ca. 3,7 km lang.

Bijzonderheden:

  • Dit dijkvak is ontworpen in twee delen, de Thomaespolder en het oostelijk deel van de Hoofdplaatpolder tussen dp 548 tot dp 574 en de Nieuw Neuzenpolder (westelijk deel) en Braakmanpolder tussen dp 465 tot dp 502. Bij de uitvoering zijn ze samengevoegd. Tussen deze delen in liggen de Paulinapolder en de Mosselbanken die respectievelijk in 2003 en 2002 zijn verbeterd.
  • Het project is in twee jaar uitgevoerd, in 1999 en 2000.
  • In het gedeelte langs de haven is gepoogd om de kleilaagdikte te meten met grondradar. Er lagen echter te veel leidingen en kabels om over de slaagkans van dit soort metingen een oordeel te kunnen vormen.
  • Voor het dijkvak van de Braakmanpolder is in 1999 door het havenschap Zeeland Seaports een containerkade aangelegd. Onder de kade wordt een verborgen steenbekleding aangebracht, die wordt gedimensioneerd op de situatie waarbij de containerkade niet meer aanwezig is en dus de veiligheid garandeert. De aanwezige RoRo-kade zal dan verdwijnen.
  • Tijdens het werk hebben meerdere onderzoeken plaatsgevonden en zijn wijzigingen opgetreden bij de aanleg. Er is onderzoek geweest naar de bekledingen van basalt en koperslakblokken en naar de overgang tussen het bovenbeloop en de berm.

Lessons learned




Lesson learned: Invloed van kabels en leidingen op grondradar

Invloed van kabels en leidingen op grondradar
Om verrassingen in de ondergrond te voorkomen is het gebruikelijk om terwijl de oude bekleding nog aanwezig is de laagdikte van de klei te meten door het uitvoeren van boringen. Als alternatief voor boringen worden methoden ontwikkeld om op niet-destructieve wijze de kleilaagdikte te bepalen. Op de bekleding van de Braakmanpolder zijn metingen verricht met elektromagnetische apparatuur (EM). Uit dit onderzoek bleek dat deze apparatuur mogelijk na verdere verfijning goede resultaten kan geven, maar dat de ontwikkeling ervan nog niet voldoende is gevorderd. Verder bleek de keuze van dit dijkvak minder gelukkig omdat er zich relatief zeer veel objecten als leidingstraten en kabels in het tracé bevonden, die van grote invloed op EM metingen zijn.

Omgevingsmanagement werkprocessen





Ecologie

Thomaes- Hoofdplaatpolder

Door het Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ is een advies gegeven op welke plekken een bekleding moet komen die de natuurwaarden bevordert. Slechts op een deel wordt geadviseerd om betonzuilen met eco toplaag toe te passen.

De Zeeuwse Milieu Federatie heeft problemen met het recreatief medegebruik ter plaatse van het dijkvak vanwege verstoring van vogels. Het waterschap komt met een voor alle partijen aanvaardbaar compromis waarin plaatselijk het medegebruik wordt beperkt.

Nieuw Neuzen- Braakmanpolder

Ook van het dijkvak Nieuw Neuzen- Braakmanpolder is door het Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ een advies gegeven op welke plekken een bekleding moet komen die de natuurwaarden bevordert. Hier is de conclusie dat het aanbrengen van een eco toplaag niet zinvol is.










Referenties





Vergunningen

De planbeschrijvingen geven een overzicht van de ontwerpnota’s en de daarvoor benodigde onderbouwing. Beide plannen worden door de provincie goedgekeurd volgens artikel 7 van de Wet op de waterkering.







Referenties





Transportroutes

De gemeente Terneuzen heeft problemen met de transportroute, zoals die in het plan verbetering gezette steenbekleding Nieuw Neuzenpolder-west en Braakmanpolder wordt aangegeven.





Referenties





Communicatie

De dijkverbeteringsplannen kunnen worden ingezien op het kantoor van waterschap. Hiervoor zijn korte samenvattingen van de projecten opgesteld. Dow Chemical Company wordt uitgenodigd om kennis te nemen van de op handen zijnde werkzaamheden aan de Nieuw Neuzen- Braakmanpolder.








Technisch management werkprocessen





Inventarisatie

De geotechnische opbouw van het dijklichaam van de Thomaespolder en het deel van de Hoofdplaatpolder varieerden sterk. Over de hele lengte was bij een eerdere dijkverzwaring op de oude dijk een zandaanvulling aangebracht van wisselende dikte om het gewenste profiel te verkrijgen. Deze aanvulling was afgedekt met mijnsteen of klei. Het gedeelte van de bekleding onder de overgang rond NAP+3,O.m (ongeveer 0,85 m boven gemiddeld hoogwater (GHW)) wordt de ondertafel genoemd. De ondertafel had een taludhelling die sterk varieerde, tussen 1:2,7 en 1:3,9. Het niveau van de teen varieerde tussen NAP-0,75 m (nabij sluis nol 7) en NAP+1 ,8 m (aan de zuidgrens van het traject). Plaatselijk lag een bestorting; over het gehele traject was de huidige teenconstructie aangezand. De bekleding bestond uit basaltzuilen op een granulaire laag op mijnsteen. Het gedeelte van de bekleding tussen de overgang en de berm rond NAP+5,7 m (ongeveer gelijk aan het Ontwerppeil) werd de boventafel genoemd. De taludhelling varieerde rond 1:3,5. De bekleding bestond voor het overgrote deel uit betonblokken op klei, in het gebied rond sluis nol 7 kwamen ook vakken met basaltzuilen op een granulaire laag voor. De blokken bekleding was tot op de berm doorgetrokken. Het bovenbeloop, tussen de berm en de kruin, had een grasbekleding. Aan de noord-westzijde van sluis nol 7 liep een onderhoudsweggetje, bestaande uit Doornikse blokken, langs de glooiing van de berm naar teenniveau. Aan de oostzijde van sluis nol 7 liep een dergelijk weggetje, met een toplaag van petit graniet.

Voor een deel van de Nieuw Neuzenpolder en de Braakmanpolder werd de basis van de dijk gevormd door de oude dijk, zodat de kern hier tot aan een bepaald niveau uit klei bestond. Tussen de bekleding en de oude kern kwamen zandinsluitingen voor. In het overige deel bestond de basis uit zand. In een deel van het traject was onderin de glooiing sprake van slappe grond, omdat de bekleding op het bestaande schor/slik was aangelegd. De ondertafel was voornamelijk bekleed met basaltzuilen, gezet op een granulaire laag. De onderste strook werd gevormd door Doornikse blokken. Verder kwamen er, naast een vak koperslakblokken, ook diverse kleine strookjes granietblokken, Lessinesche en Vilvoordse steen voor. Op het laatste deel was de gehele ondertafel bekleed met granietblokken. De boventafel was voor het overgrote deel bekleed met betonblokken en in de gebieden rond de uitwateringssluis met granietblokken. Op de berm lag een aantal rijen betonblokken en het bovenbeloop had een grasbekleding.







Toetsing
Thomaespolder, goedgetoetste basalt, afgekeurde blokken
Nieuw Neuzenpolder, goedgetoetste basalt, afgekeurde blokken

De toetsingen zijn uitgevoerd door het Projectbureau Zeeweringen en verwoord in de ontwerpnota’s. Bijna de gehele ondertafel van de bekleding van de Thomaespolder en het deel van de Hoofdplaatpolder is beoordeeld als 'goed'. Alleen een bepaalde zone van de ondertafel van het meest noordelijke deel is beoordeeld als 'onvoldoende'. Het overgrote deel van de boventafel is beoordeeld als 'onvoldoende'; alleen het meest noordelijk gesitueerde strookje en bepaalde delen in het gebied rond sluis nol 7 zijn 'goed'. Het grootste deel van de ondertafel van de Nieuw Neuzenpolder (westelijk deel) en Braakmanpolder is beoordeeld als 'onvoldoende'. Alleen enkele stroken basalt en de RoRokade krijgen de beoordeling 'goed'. De gehele boventafel is beoordeeld als 'onvoldoende'. Later bleek bij geavanceerde toetsing dat een deel van de basalt bij nader inzien kon worden goed getoetst.








Referenties





Ontwerp
nieuwe bekleding van blokken op kant
overgangsconstructie tussen basalt en nieuwe bekleding

Van de Thomaespolder wordt het kleine deel van de ondertafel, waar de basalt is afgekeurd en een groot deel van de boventafel bekleed met blokken op hun kant. Een strook van de boventafel wordt deels met basalt bekleed. Bij gebrek aan voldoende hoge basaltzuilen is deze strook niet aangelegd maar zijn hier blokken op hun kant geplaatst. Het stuk rond sluis nol 7 wordt geheel in basalt gezet en het deel van de Hoofdplaatpolder wordt in betonzuilen uitgevoerd, de ondertafel met eco toplaag. Het dijkvak Nieuw Neuzen- Braakman heeft van oost naar west de volgende bekledingen: nieuwe betonzuilen op de Nieuw Neuzenpolder en de oostzijde van de Braakmanpolder, met hergebruik van basalt (minimaal 0,30 m) in de boventafel en hergebruik van betonblokken op hun kant met daarboven een strookje nieuwe betonzuilen als overgang naar de berm t.p.v. de zuidzijde van de Braakmanpolder en hergebruik van granietblokken (minimaal 0,32 m hoog) in gekantelde toestand t.p.v. de container terminal (na overleg met het waterschap). Voordat de uitvoering van de Nieuw Neuzenpolder begon in 2000 zijn er enige wijzigingen in het bestek doorgevoerd. Een gedeelte van de basalt was inmiddels geavanceerd goedgekeurd en kon blijven liggen. De lager gelegen, afgekeurde bekledingen zijn overlaagd. Verder is het strookje betonzuilen vervangen door een laag asfaltbeton. Deze strook asfalt is hier toegestaan vanwege het industrieel karakter van dit dijkvak.










Referenties





Revisietoetsing en overdracht

Revisietoetsing

De revisietoetsing verliep over een lange periode. De eerste toetsing gaf voor enige stukken twijfel, voornamelijk op het onderdeel afschuiving, daarom is een geavanceerde toetsing uitgevoerd, met de conclusie dat de bekleding goed is bevonden. In het tweede document is een lijst met afwijkingen t.o.v. het ontwerp weergegeven. De in dit document aanwezige toetsing is niet relevant omdat een gewijzigde toetsing is verschenen. Ten slotte is er een revisiedocument toegevoegd op basis waarvan de overdracht heeft plaatsgevonden. Er is een tabel in opgenomen met opmerkingen over het eerder gepleegde veldbezoek.

Overdracht

De overdracht vond plaats in 2009 met een daarbij behorend overdrachtsprotocol





Contractmanagement werkprocessen





Contract

De bevindingen naar aanleiding van de inhoudelijke controle van contract nr. ZL-4759 zijn gerapporteerd. De precontractuele fase is juist uitgevoerd, behoudens enkele opmerkingen over het controleplan. De administratieve behandeling van dit contract is van een zodanig niveau dat het de kwalificatie voldoende heeft gekregen. Als aandachtspunt wordt vermeld dat de toezichthouders voldoende waarnemingen moeten vastleggen, waaruit blijkt dat de verrichtingen van de aannemer visueel gevolgd worden (procesgericht). Bij de vastleggingen van de onderliggende posten is aan te bevelen gebruik te maken van vooraf gemaakte overzichten (checklists).

De laagste inschrijver is gepasseerd aangezien de aannemer niet aan de inschrijvingsvereisten kon voldoen. Dit is door deze inschrijver schriftelijk bevestigd. Het passeren van de laagste aanbieder is in overleg met de Hoofddirectie gebeurd. Tevens zijn twee alternatieve aanbiedingen gedaan. Beide alternatieve inschrijvingen zijn op technische en milieuredenen gepasseerd. Hiervoor is eveneens goedkeuring van de Hoofddirectie ontvangen. De motivering is schriftelijk onderbouwd.







Uitvoering
ingieten overgangsconstructie

Voordat het werk in uitvoering kwam waren er nog enige opmerkingen vanuit het waterschap, voornamelijk over het verwerken van niet toepasbare materialen die niet in de kreukelberm mogen terechtkomen.

Het lag in de bedoeling al in 1999 te beginnen met de aanleg van blokken op hun kant. De daarvoor benodigde blokkentangen zijn alle in gebruik bij andere bestekken. Door de directie wordt bezorgdheid geuit over het grote stuk glooiing dat nu is uitgebroken. Er ligt voor vier weken werk glooiing open en dat is te veel. Er hoeft niet veel tegenslag te zijn en het stuk komt niet eens dicht voor de harde datum 1oktober. Ook zijn er nog veel te weinig steenzetters op het werk voor het aanbrengen van de nieuwe zuilen. De dagproductie is nu nog veel te laag. Zo haalt de aannemer nooit op tijd de gestelde datum van 1 oktober. De aannemer zegt hierop toe dat het de bedoeling is dat er minstens 2 steenzetters van een ander werk hier naar toe gehaald zullen worden.

Er is een aantal problemen van diverse aard. Voordat de overgangsconstructie wordt ingegoten met gietasfalt wordt een poging ondernomen om de openingen tussen de basalt t.p.v. de overgangsconstructie onder hogedruk schoon te blazen. De aannemer meldt dat de gasolieprijzen extreem aan het stijgen zijn en ten gevolge daarvan ook de bitumenprijzen. (zo'n 200 gulden per ton). Hij vraagt om verrekening van de brandstofprijzen al staat dat niet in het bestek. De directie antwoordt dat als dit niet vastligt in het contract, dit alleen zou kunnen gebeuren als dit extreem wordt en dit landelijk breed een grote rol gaat spelen zodat er een algemene maatregel getroffen wordt. Op de buitenberm heeft de aannemer enige tijd gebroken steenslag opgeslagen. Voorkomen moet worden dat er een laagje overblijft. Er kan een probleem ontstaan met de pachter na het inzaaien van de berm omdat er steenslag in de bovenlaag kan blijven zitten. Er wordt afgesproken dat de bovenlaag wordt afgegraven op die locaties waar dat nodig is en dat die afgegraven laag op de bovenrand van de glooiing zal worden gegooid. Er is droge klei van elders op het werk aangevoerd waarvan de kwaliteit niet is vastgesteld. Het gaat om een kleine hoeveelheid. In het vervolg mag alleen klei van elders aangevoerd worden in overleg met de beheerder.

Er wordt meer steenslag 5/32 verbruikt voor het afstrooien van de glooiing in Thomaespolder. De directie heeft ingestemd met de verrekening van de meer gebruikte steenslag omdat 50 kg/m2 gebaseerd is op betonnen zuilen van 0,35 m. De zuilen in de Thomaespolder zijn 0,45 m. hoog. (in de te schrijven bestekken wordt 75 kg/m2 gerekend voor zuilen van 0,45 m.).

De voorzitter meldt dat er enige wijzigingen in het ontwerp zijn aangebracht wat nogal behoorlijke gevolgen heeft voor de uitvoering van het werk. Ten eerste zal bij het gedeelte Nieuw-Neuzen Braakman een rand van 2 m. breed aan de bovenzijde van de glooiing niet meer in betonzuilen maar in Waterbouwasfalt worden uitgevoerd. Ten tweede is er een stuk basaltglooiing alsnog goed getoetst. Dit heeft tot gevolg dat een stuk basaltglooiing niet uitgebroken en vervangen hoeft te worden. Over een lengte van 700 m mag de basalt blijven zitten. Ten derde moet de ondertafel overlaagd worden met breuksteen en gietasfalt. De overgangsconstructie (waterslot) wordt uitgevoerd met hydraulische fosforslakken en gepenetreerde stortsteen. Dit alles betekent dat het werk een grondige wijziging zal ondergaan.

Betonpuin uit België is door de aannemer gesorteerd en er zijn zeefanalyses van. Het is vrij grof puin en voldoet nauwelijks. Er moet rekening gehouden worden met de sortering i.v.m. het doek. Na profileren moet het kunststofdoek zonder schade aangebracht kunnen worden. Desnoods moet het puin nog een keer extra gebroken of gezeefd worden. Eventueel afstrooien van de bovenlaag met een fractie 0/40.

De aannemer heeft bericht gekregen dat er betonblokken terecht komen bij derden terwijl de aannemer absoluut geen blokken aan derden heeft weggegeven. Echter is uit onderzoek gebleken dat hier een vergissing in het spel is. Er zijn bij een boer platte betonblokken aangetroffen die bij nameten 16 cm dik blijken te zijn. Deze blokken kunnen dus niet van dit werk zijn omdat blokken van deze dikte niet op dit werk voorkomen. Ter hoogte van profiel 2 en 3 zou oorspronkelijk basalt gezet worden in de boventafel (+ 30 cm). Er komt echter te weinig basalt ter beschikking omdat veel minder wordt uitgebroken dan eerst de bedoeling was. Dit betekent dat er betonzuilen voor in de plaats komen. Het projectbureau geeft tijdens de vergadering door dat de betonzuilen acceptabel zijn op bedoelde plaats. De directie geeft nu aan de aannemer de opdracht om de boventafel met dezelfde betonzuilen uit te voeren als de ondertafel, t.w. betonzuilen hoog 0,40 m met een gewicht van 2300kg/m3 (profiel 2) en betonzuilen hoog 0,50 m met een gewicht van 2300kg/m3 (profiel 3).

Er zijn enige punten die de aandacht verdienen. De directie wijst er op dat er teveel glooiing open ligt, n.1.850 m1 (3527 m2), zonder dat nieuwe glooiing aangebracht wordt. Volgens de aannemer is de oorzaak hiervan dat er onvoldoende steenzetters beschikbaar zijn. Ten aanzien van de aangebrachte glooiing aan de oostzijde van de Braakmanhaven (profiel 3,4) merkt de directie op dat de geleverde kwaliteit dermate te wensen overlaat dat het werk op deze manier niet voortgezet kan worden. De aannemer wordt gevraagd om corrigerende maatregelen te treffen die een structurele verbetering bewerkstelligen. De aannemer erkent dat de kwaliteit onvoldoende is en garandeert dat e.e.a. sterk zal verbeteren.

Op 18 mei 2000 heeft een audit plaatsgevonden over de uitvoering. Hieruit bleek dat het kwaliteitsplan voldoende wordt toegepast en voldoende effectief is.

Het basaltzetwerk loopt nog steeds achter en de achterstand wordt steeds groter. Er moet nog 5000 m2 gezet worden bij sluis Nol 7. De aannemer zal met een oplossing moeten komen anders moet de directie andere maatregels treffen om de glooiing voldoende dicht te leggen voor het winterseizoen begint. De directie spreekt zijn grote bezorgdheid uit over de gang van zaken bij het steenzetwerk.





Referenties


Projectbeheer controleprocessen





Risicobeheer

Indien tijdens de uitvoer blijkt dat een onderliggende kleilaag te dun is, moet deze worden aangepast. De te dunne kleilaag moet worden verwijderd, een onderliggende zandlaag vervangen worden door klei en weer aangevuld met de oude kleilaag. Om deze verrassingen te voorkomen is het gebruikelijk om terwijl de oude bekleding nog aanwezig is de laagdikte van de klei te meten door het plegen van boringen. Als alternatief van boringen worden methoden ontwikkeld om op niet-destructieve wijze de kleilaagdikte te bepalen. Op de bekleding van de Braakmanpolder zijn metingen verricht met electromagnetische apparatuur (EM). Uit dit onderzoek bleek dat deze apparatuur mogelijk na verdere verfijning goede resultaten kan geven, maar dat de ontwikkeling ervan nog niet voldoende is gevorderd. Verder bleek de keuze van dit dijkvak minder gelukkig omdat er zich relatief zeer veel objecten als leidingstraten en kabels in het tracé bevonden, die van grote invloed op EM metingen zijn.

De aanwezigheid van leidingen en kabels vormt een risico. Bij dit dijkvak is het aantal leidingen aanzienlijk, vooral in de waterkering van de Braakmanpolder. Met een klic oriëntatiemelding wordt van een groot aantal leidingen en kabels de ligging bekend. Van KPN werden tekeningen ontvangen met gegevens over telefoonkabels. Ook Delta Nusbedrijven, de Gemeente Terneuzen en Shell Nederland Raffinaderij reageerden. In de periode dat de dijkverbetering wordt uitgevoerd zal een 170 KV kabel worden aangelegd die vanuit de Westerschelde onder de dijk wordt getrokken. Hierover is overleg gevoerd met betrokkenen.












Referenties



Kerndocumenten























































Referenties

Context VN set links: model =

Bezig met het laden van de kaart...


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares