Context VN set links: model = Geertrui- en Scherpenissepolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Geertrui- en Scherpenissepolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijkvak van de Geertruidapolder en Scherpenissepolder ligt aan de Oosterschelde, op de zuidoever van Tholen tussen Gorishoek en de Poortvlietpolder. Het ligt in de gemeente Tholen en heeft een lengte van ongeveer 5,3km. Wat beheer betreft valt het onder het waterschap Scheldestromen. Het gedeelte dat is geselecteerd voor verbetering ligt tussen dp990,5, ter hoogte van de camping in de Geertruidapolder en dp1042,9, natuurgebied Scherpenissepolder.
In het Landschapsadvies en cultuurhistorisch advies wordt aangegeven dat over grote delen van het ontwerp een constructie is gekozen die overeenkomt met het advies.
Het detailadvies dijkvak 35 Geertruida-en Scherpenissepolder met betrekking tot de ecologie is in 2007 opgesteld en is opgenomen als bijlage bij de ontwerpnota. Hierin wordt gemeld dat op een locatie op het binnentalud de Rietorchis voorkomt. In 2010 is deze echter niet gevonden, er hoeft dus bij de werkzaamheden geen rekening mee te worden gehouden. Met betrekking tot de aanwezige fauna wordt een memo opgesteld waarin tips zijn opgenomen om zonder problemen het werk te kunnen uitvoeren.
Aansluitend op buitendijkse werkzaamheden in het kader van project Zeeweringen wordt binnendijks de oever van de Inlaag Scherpenissepolder eveneens versterkt met een oeververdediging van breuksteen. Om te voorkomen dat er beschermde planten of broedvogels worden vernietigd, is op 31 mei 2011 een inventarisatiebezoek gebracht aan genoemde inlaag. Langs de oever werden vele plantensoorten aangetroffen, waaronder diverse zoutminnende soorten. Conform de Flora- en faunwet beschermde soorten (zoals orchideeën) werden echter niet aangetroffen. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van broedvogels langs de oever van de inlaag. Er zijn dus geen belemmeringen om de werkzaamheden per direct aan te vangen.
Door het projectbureau is een planbeschrijving opgesteld. Later zijn twee errata toegevoegd over verschillende onderdelen. Tholen heeft de haalbaarheid van een jachthaven ten zuiden van Sint Maartensdijk (Gorishoek) laten onderzoeken. Een eventuele aanleg van deze haven zal pas na 2011 aan de orde zal zijn. Combinatie van deze werken in 2011 is dus niet aan de orde. Naar aanleiding van de zienswijze van de Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB) is besloten om een aantal voorzieningen aan te brengen om te zorgen dat de bereikbaarheid van het water voor duikers en andere recreanten gelijk blijft aan de huidige situatie. Er zijn geen effecten te verwachten anders dan genoemd in de Planbeschrijving Geertruida- Scherpenissepolder.
Op basis van de planbeschrijving wordt een aanmelding gedaan bij de Provincie voor een mer beoordeling. Ook wordt Verzoek tot goedkeuring Waterwet aan de provincie verzonden. De provincie acht een Milieueffectrapport niet noodzakelijk en geeft goedkeuring in het kader van de Waterwet.
Verder wordt de planbeschrijving gebruikt bij de aanvraag van vergunningen in het kader van verschillende wetgeving. In het kader van de Natuurbeschermingswet wordt een Passende beoordeling natuurtoets opgesteld. Later geeft het waterschap aan dat gelijktijdig met de dijkverbetering ook onderhoudswerk aan de oever van de inlaag achter de dijk worden voorzien omdat daardoor de verstoring van de natuur niet nogmaals in een volgend jaar zal optreden. In de Toetsing natuurwetgeving onderhoudswerkzaamheden vooroever natte inlaag Geertruida- en Scherpenissepolder wordt dit werk beoordeeld. De provincie is het met deze gang van zaken eens en er is geen wijziging in de vergunning benodigd.
Verder wordt in het kader van een mogelijk benodigde vergunning in het kader van de Flora- en faunawet een Soortenbeschermingstoets opgesteld. In deze soortentoets is geconstateerd dat bij uitvoering van de aangegeven mitigerende maatregelen geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet.
Ten behoeve van het aanleggen van een hevelleiding nabij de dijkwoning wordt een watervergunning aangevraagd.
Op 20 mei 2011 heeft een toezichthouder van de afdeling Handhaving Natuur en Milieu een bezoek gebracht aan het dijktraject Geertruida- en Scherpenissepolder te Tholen. Het doel van dit bezoek was om te controleren of de voorschriften worden nageleefd van de vergunning op grond van artikel 19d eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998. Tijdens de inspectie is geconstateerd dat voorschrift 10 van de vergunning is overtreden. Op depotlocatie Tuttelhoek was ten tijde van de controle een puinbreker in werking. Met behulp van een hydraulische kraan voorzien van een pneumatische trilbeitel werden steenblokken fijn gemaakt. Voor deze overtreding is een formele waarschuwing verzonden. Een puinbreker is niet toegestaan op de depotlocatie Tuttelhoek in de periode 15 maart tot en met 15 juli. Bij de volgende controle bezoeken werd geconstateerd dat de overtreding was beëindigd.
De gemeente Tholen geeft toestemming om aan de Gatweg een depot in te richten. De voorschriften met het doel de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen of te beperken zijn van toepassing. Alvorens het depot in gebruik wordt genomen wordt een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Bij een bezoek van de gemeente Tholen tijdens het gebruik van het depot zijn geen tekortkomingen geconstateerd.
Op basis van de Passende Beoordeling en aanvullende memo (Toetsing natuurwetgeving werkzaamheden vooroever natte inlaag) heeft de Provincie Zeeland, als Bevoegd Gezag, een vergunning afgegeven voor de werkzaamheden aan de dijk. Voorschrift 21 uit deze vergunning stelt dat na afloop van de werkzaamheden het dijktraject in ordelijke toestand dient te worden achtergelaten, uiterlijk per 31 oktober van het jaar van uitvoering. Op 23 november is bij een inspectie geconstateerd dat de werkzaamheden op depot Gatweg niet waren beëindigd. Dit leidde tot een formele waarschuwing. Het waterschap heeft hierop gereageerd, het heeft de wens geuit om het depot tot 1 maart 2012 te mogen gebruiken. Op basis van een Voortoets Natuurbeschermingswet wordt gesteld dat gedurende deze periode geen negatieve effecten zullen optreden ten aanzien van beschermde natuurwaarden en dat daarom geen vergunning nodig is. De provincie stemt hiermee in onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de activiteiten conform de beschrijving in de brief van het waterschap zullen plaatsvinden. De aannemer wordt hier door het projectbureau op gewezen. Later wordt door de provincie toegestaan dat de periode van opruimwerkzaamheden wordt verlengd tot 20 april.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant in het voorjaar en in het najaar. Ook wordt er een omgevingsplan opgesteld. Met enige omwonenden wordt door het projectbureau nog een gesprek gevoerd om de mogelijke overlast te bespreken en onduidelijkheden nader uit te leggen. Ook het bureau Quattro Expertise heeft een tweetal huiseigenaren bezocht die ongerust waren over mogelijke schade door trillingen aan hun eigendommen.
Omdat er campings zijn en een restaurant worden er veel contacten met de uitbaters gelegd. Afdeling communicatie kan folder materiaal verzorgen voor de nabijgelegen campings en het restaurant. Gesproken wordt over de boothelling aan de buitenzijde van de dam, die tijdelijk onbruikbaar is omdat achterlangs een verborgen glooiing wordt aangelegd. Projectbureau Zeeweringen streeft ernaar de boothelling niet tegelijkertijd aan binnen- en aan buitenzijde af te sluiten, zodat altijd één kant gebruikt kan worden. Mocht dit op enig moment echter niet lukken, dan kan worden uitgeweken naar de boothelling bij het haventje Strijendam. Het aanzicht van de parkeergelegenheid bij het restaurant wordt verbeterd. Financiële schade wordt afgewikkeld via de nadeelcompensatieregeling. Met het oog op de uniformiteit gaat PBZ geen afwijkende regelingen aan met afzonderlijke ondernemers. De nadeelcompensatie regeling wordt toegezonden.
Ook is er overleg met de NOB over duiktrappen en andere voorzieningen ten gerieve van de duiksport. Van rijkswege wordt een besluit ingesteld voor een tijdelijk verbod op het uitoefenen van de onderwatersport ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden.
Met de pachter van een visvak wordt een gesprek gehouden. Het blijkt dat de werkzaamheden aan de dijk ter plaatse van het visvak plaatsvinden na afloop van het visseizoen op kreeft.
Naar aanleiding van de geplande uitvoering van de verbetering van de bekleding heeft een overleg plaatsgevonden met de eigenaren van de dijkwoning en de omliggende grond. In het overleg is een toelichting gegeven over de plannen van projectbureau Zeeweringen en het ontwerp van de dijkversterking nabij de woning. Ook zijn er plannen om gelijktijdig de kruin te verhogen en de kistdam te verwijderen. Deze plannen zijn echter niet verwezenlijkt. Er wordt een nieuwe waterleiding (hevel) in de dijk aangelegd tot de schuur van het dijkhuis. Het waterschap wil na de dijkverbeteringswerkzaamheden geen betonfundering meer voor de lier. Afgesproken wordt om in, plaats daarvan komt er een kleine boothelling van waterbouwasfalt met een dikte van circa 0,20m. Deze wordt voorzien van een slijtlaag. De huidige emaille peilschaal wordt vervangen door een plasticpeilschaal, deze is beter bestand tegen vandalisme. Om de peilschaal wordt een hardhouten omhulsel geplaatst. Tevens komen er drie bordjes terug met de tekst hoogst bekende waterstand (NAP 4,70m), Grenspeil en ramppeil. Ook wordt een trap aangelegd, zowel op het binnen- als op het buitentalud.
Aan leerlingen van twee scholen in Scherpenisse wordt een gastles gegeven waarbij een bezoek wordt gebracht aan het werk.
Het traject bestond grotendeels uit betonblokken (deels systeem Leendertse) met daaronder gezette natuursteen, voornamelijk basalt. De basalt oogde over het gehele traject goed. Als er al een kreukelberm was dan was deze marginaal. Onder de bekleding van het dijkvak was een kleilaag aanwezig, variërend in dikte van 1,70m tot 2,10m. Aan de buitenzijde van de dijk ligt ter hoogte van dp998 een havendam (nol, restant van een oude zeedijk). De havendam maakt geen onderdeel uit van de primaire waterkering en wordt daarom bij maatgevende storm als verloren beschouwd. Tussen dp1018 en 1027 ligt een inlaag die vroeger als boezem ("het Botgat") functioneerde. Tussen dp1025+75m en dp1026+50m zijn aan de buitenzijde de restanten te zien van een oude suatiesluis met twee basaltpieren en een peilschaal. Op de kruin lag plaatselijk een klein kistdammetje.
De actualisatie heeft in meerdere fasen plaatsgevonden in de periode tussen 2002 en 2009. In dat jaar is de basalt geavanceerd getoetst door het projectbureau waarna de definitieve vrijgave heeft plaatsgevonden. De controle van de actualisatie is uitgevoerd door het projectbureau. In eerste instantie zijn twee errata verschenen, onder andere in verband met cultuurhistorie. In 2009 is het laatste erratum verschenen naar aanleiding van de geavanceerde toetsing van de basalt.
De basalttrajecten zijn geavanceerd getoetst met Steentoets2008, alle basaltvakken met uitzondering van de uitwateringsdammetjes zijn goed getoetst. De basalt dient dan wel overal waar de inwassing verdwenen is opnieuw ingewassen te worden. De goedgekeurde delen worden in het nieuwe ontwerp ingepast. De resterende bekledingen worden verbeterd.
In het detail advies worden de hydraulische randvoorwaarden gedetailleerd gecontroleerd en weergegeven.
De dijkwerkzaamheden aan het dijktraject Geertruidapolder en Scherpenissepolder worden in het kwartet overleg getoetst aan de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet. Hiervoor zijn in opdracht van Projectbureau Zeeweringen een Soortbeschermingstoets en een Passende Beoordeling geschreven. Beide natuurtoetsen zijn dan in concept gereed.
Het dijktraject loopt langs het natuurgebied Scherpenissepolder dat in het kader van plan Tureluur is aangelegd. Het gebied is in beheer bij Staatsbosbeheer. De transportroutekaart komt aan de orde. Langs de Scherpenissepolder wordt voorgesteld om na 15 juli gebruik te maken van het binnendijkse puinpad. Dit pad is in eigendom bij het Waterschap Zeeuwse Eilanden. Staatsbosbeheer gaat langs het binnendijkse natuurgebied diverse voorzieningen aanleggen. In overleg met Staatsbosbeheer wordt bezien of deze voorzieningen een belemmering vormen voor de geplande transportroute.
In het voorontwerp overleg worden de vorderingen besproken. Sommige problemen zijn nog niet uitgekristalliseerd. Zo moet er een notitie door het waterschap worden opgesteld met betrekking tot het kistdammetje op de kruin van de dijk en het kruinhoogte tekort bij Gorishoek. Door de aanwezigheid van een voldoende brede buitenberm kan de kistdam vervangen worden door een kleikapje. De bestaande ontwerpkruinhoogte van NAP +6,25 m kan dan worden gehandhaafd en het boven beloop van de buitenzijde kan worden gerealiseerd met een talud helling 1:3,3.
Door het handhaven van de goed getoetste basalt zijn er voor de trajecten waar basalt aanwezig is geen alternatieven opgesteld. Onvoldoende getoetste bekleding op de ondertafel verwijderen is geen optie omdat de bovenliggende te handhaven bekleding dan geen steun meer heeft tijdens de aanleg. Op deze trajecten is het ontwerp als volgt: De onvoldoende getoetste bekleding onder de goed getoetste basalt wordt overlaagd met gepenetreerde breuksteen 10-60 kg. De overlaging wordt over het grootste deel volledig gepenetreerd met gietasfalt en afgestrooid met lavasteen 60/150 mm om de aangroei van wieren te bevorderen. Bij een aantal bekledingsvakken ligt het niveau van de bovenkant van de basalt zodanig laag dat tot ontwerppeil een brede strook nieuwe bekleding nodig is. Voor deze strook is gekozen de bekleding uit te voeren in betonzuilen. Bij andere vakken ligt het niveau van de bovenkant van de basalt zodanig hoog dat tot ontwerppeil slechts een smalle strook nieuwe bekleding nodig is, deze is verbeterd met basaltzuilen. Ten slotte zijn er enige dijkstrekkingen waar geen goedgekeurde basalt aanwezig is, hier lagen betonblokken. Deze zijn vervangen door betonzuilen en gekantelde betonblokken.
Ter plaatse van de havendam wordt een verborgen glooiing aangelegd. Op verzoek van het waterschap wordt de bestaande ondertafel aan de binnenzijde van de havendam opgeknapt. De basaltbekleding van de dammen rond het voormalige uitwateringssluisje wordt gehandhaafd, de holle ruimte (open oppervlak) wordt gevuld met verlijmde steenslag.
De kruinhoogte van de primaire waterkering is door het waterschap gecontroleerd en is plaatselijk onvoldoende. In overleg met het waterschap is besloten de aanpassing van de kruin als onderdeel van het project Zeeweringen mee te nemen. Ter plaatse waar bij een eerdere dijkverhoging een kistdam was ontworpen lag het vanuit het oogpunt van efficiency in de bedoeling de kruin aan te passen. Dit is echter niet tot uitvoering gekomen.
Voordat de waterkering langs het dijktraject Geertruida- en Scherpenissepolder weer wordt overgedragen aan het waterschap is volgens de samenwerkingsovereenkomst een toetsing van het uitgevoerde werk uitgevoerd. De bovenste meter van de basalt onder de overgangsconstructie is over een breedte van circa 1 meter herzet. De overgangsconstructie tussen de basalt en hydroblokken is ingegoten met gietasfalt. In het veld is de herzette basalt gecontroleerd. Het blijkt dat de strook herzette basalt onvoldoende is. Het inwasmateriaal is grotendeels uitgespoeld en plaatselijk zijn gaten in de basalt aanwezig. In het najaar van 2014 zijn voor aanvang van het stormseizoen de noodzakelijke herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De gaten in de basalt zijn gerepareerd. In overleg met projectbureau Zeeweringen is besloten de openstaande basalt onder de overgangsconstructie in te gieten met asfaltmastiek. De maatregelen zijn (in combinatie met het dijktraject St. Annaland)in 2015 uitgevoerd en toegevoegd aan de revisietekeningen.
Op 6 juli 2011 is op het werk Geertruida- Scherpenissepolder een toets uitgevoerd waarbij een aantal negatieve bevindingen naar voren zijn gekomen. Deze bevindingen zijn omgezet in een tekortkoming. Er is een depot / losplaats aangelegd die buiten de werkstrook valt. De zelfde bevinding was al eerder gedaan en is tevens aan de orde geweest tijdens de bouwvergadering van 4 mei 2011. Van de op 6 juli geconstateerde afwijking is geen afwijkingsformulier bij de directie UAV ingediend en is geen vergunning aangevraagd bij het bevoegd gezag. Uit de toets is tevens gebleken dat bepaalde werkzaamheden niet tijdig gereed waren en er is dus niet aan de contracteis voldaan. Van deze afwijking op het contract is geen afwijking bij de directie UAV ingediend. Uit deze bevindingen wordt geconcludeerd dat niet wordt voldaan aan het contract. Ook wordt het projectkwaliteitsplan niet nageleefd. Dit was reeds geconstateerd bij een eerder uitgevoerde toets op 20 mei 2011. Conform het contract zal niet eerder worden overgegaan tot betaling totdat voor de tekortkomingen correctieve en corrigerende maatregelen zijn voorgesteld en door de directie UAV is vastgesteld dat deze zijn uitgevoerd. Daarnaast worden voor de tekortkomingen kortingen worden opgelegd.
In september wordt met steenmateriaal verontreinigde klei toegepast. Volgens de aannemer is dit een incident maar uit diverse toetsen blijkt dat het een structureel probleem is. Het projectbureau geeft dit in een brief aan. Het wordt aangemerkt als een negatieve bevinding die resulteert in een tweetal tekortkomingen, er is klei verwerkt binnen het werk die niet aan de contractuele eisen voldoet en de kwaliteitsborging functioneert wederom onvoldoende. Hiervoor wordt een korting opgelegd.
Tijdens de uitvoering zijn er altijd onvoorziene omstandigheden die het nodig maken dat wordt afgeweken van het bestek. Deze wijzigingen worden door de aannemer vastgelegd in afwijkingsrapporten. Na goedkeuring van de directie wordt een vaststellingsovereenkomst opgesteld de kosten van meer- en minderwerk worden benoemd. Hierna kan de aannemer een rekening indienen. In dit geval blijkt het een traag verlopend proces in verband met verschil van mening op meerdere punten tussen de aannemer en de directie. Zo blijft er verschil van mening over de door de directie opgelegde kortingen en het al dan niet in rekening brengen van minder werk.
Ten slotte is er nog een aanvraag om stijging brandstof- en bitumenprijzen in rekening te brengen, dit verzoek wordt afgewezen.
Omdat de werkzaamheden met betrekking tot het verstoren van broedvogels per locatie verschillen word het nog een keer uitgelegd aan medewerkers van het waterschap. In dit bericht wordt ook vermeld, dat tussen dijkpaal1007 en 1008 de Rietorchis in 2010 niet is aangetroffen en dat hiervoor geen sparende maatregelen nodig zijn. In de periode dat niet op het werk mocht worden gebroken is bij een controle van depot Tuttelhoek waargenomen dat blokken werden gebroken (zie bij vergunningen).
Met betrekking tot het hergebruik van oude elementen wordt een melding verzonden zoals in het kader van het Besluit bodem kwaliteit wordt verplicht.
Tijdens de project start-up geeft de aannemer aan dat het moeilijk wordt om de einddatum te halen. Dit komt omdat het werk later dan voorzien is opgedragen. De directie zal zich hier een mening over vormen.
Tijdens de eerste bouwvergadering geeft de trajectecoloog een toelichting op de ecologische aspecten en maatregelen die voor dit dijktraject van belang zijn. Hierbij komt naar voren dat het plaatsen van een paddenscherm rondom het depot aan de Gatweg noodzaak is in verband met de aanwezigheid van Rugstreeppadden in het naastgelegen natuurgebied. Deze maatregel is echter niet in het contract voorzien. De directie zoekt één en ander uit. Later wordt een paddenscherm rondom het depot geplaatst. Er zitten nog een aantal gaten in het scherm die door de aannemer worden gedicht. Om een deel van het werk sneller te beëindigen wil de aannemer vroeger beginnen. Dit wordt toegestaan onder voorwaarde dat er geen klachten komen van de achterliggende campings. Met een deel van deze campings is al contact opgenomen door het waterschap.
De directie meldt dat vervuiling door stenen in het grondwerk als verhoogd risico wordt gezien waardoor hier hoog frequent op getoetst gaat worden. De directie vraagt aandacht voor het gevaar wat er is als chauffeurs van gietasfalt vrachtauto's op de losbak staan waar heet gietasfalt in zit. Als ze er in vallen is er een zwaar letsel. De aannemer zal hier beter op toezien.
De aannemer heeft een verzoek gedaan voor het aanbrengen van Vilvoortse steen in plaats van breuksteen als bestorting van de oever langs het Botgat. De beheerder, het waterschap, heeft aangegeven dat hier op zich geen bezwaar tegen is mits het schoon materiaal betreft en de bestorting geen "lappendeken" van verschillende materialen wordt. De directie verzoekt de aannemer hiervoor een afwijking in te dienen de financiële consequenties en hoeveelheden aan te geven.
Aan het eind van de werkzaamheden worden de depots ontmanteld en in de oorspronkelijke staat teruggebracht. De locaties zijn door de gemeente geschouwd en in orde bevonden. Het depot aan de Gatweg is later ontmanteld dan in de vergunning was toegestaan (zie bij vergunningen).