Context VN set links: model = Kisters of Suzannas inlaag
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Kisters of Suzannas inlaag
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject langs de Kisters- of Suzanna’s inlaag was in beheer bij het waterschap Zeeuwse Eilanden, dat nu deel uitmaakt van Waterschap Scheldestromen. Het ligt aan de Oosterschelde op het eiland Schouwen-Duiveland, in de gelijknamige gemeente. Het heeft een lengte van ongeveer 1,6 km (van dijkpaal 144,9 tot aan dijkpaal 161,1).
Bijzonderheden:
In het detailadvies wordt de op de bekleding aanwezige vegetatie geïnventariseerd, zowel in de getijzone als daar boven. Op basis van de resultaten hiervan wordt geadviseerd welke nieuwe bekledingen kunnen worden toegepast waarbij het doel is dat de toekomstige vegetatie minimaal van dezelfde kwaliteit zal zijn als de geïnventariseerde.
Voordat een project kan worden aangemeld in het kader van een mer procedure en voordat vergunningen kunnen worden aangevraagd, wordt door het projectbureau een planbeschrijving opgesteld. Deze wordt door het waterschap aan de provincie verzonden. Een mer procedure is niet nodig en de goedkeuring in het kader van de Wet op de waterkering wordt verleend.
Ook de gemeente Schouwen-Duiveland heeft de planbeschrijvingen voor de verbetering van de gezette steenbekleding ontvangen met het verzoek deze ter inzage te leggen en eventueel een zienswijze te formuleren.
Ter voorbereiding van een aanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet wordt een passende beoordeling opgesteld. De aanvraag wordt door het waterschap verzorgd. Bij het afgeven van de vergunning worden voorwaarden gesteld. Op voorstel van de ecoloog worden enige mitigerende maatregelen achterwege gelaten. Door de eerder aangevatte voorbereidende werkzaamheden aan de binnenkruin en het binnentalud van de dijk is het voor de natuurwaarden beter om het verstoren van de rietkraag en het maaien van het binnentalud achterwege te laten.
Parallel aan deze passende beoordeling wordt in het kader van de Flora- en faunawet een soortenbeschermingstoets uitgevoerd. Op basis van de mitigerende maatregelen die in de Soortenbeschermingstoets worden genoemd is geen ontheffing nodig in het kader van de Flora en faunawet.
Voor het aanleggen van een tijdelijke afrit aansluitend op de rijksweg N59 ter hoogte van km 3,45 ten behoeve van de afwikkeling van werkverkeer van de dijkversterking Kisters- of Suzanna’s inlaag wordt eveneens toestemming verleend.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant in het voorjaar en in het najaar.
Met de gemeente Schouwen-Duiveland is overleg gevoerd over diverse zaken, waaronder de plannen om tijdens de uitvoering van de werken de fietsroute "Oosterscheldepad" tijdelijk om te leiden. In Bruinisse wordt een voorlichtingsavond gehouden. Voor een aantal bewoners langs transportroutes worden vooropnames aan de woning gedaan door een taxateur. Dit wordt gezien als een voorzorgsmaatregel, schade wordt niet verwacht. Ook belanghebbenden van mosselpercelen en visvakken worden op de hoogte gebracht van de komende werkzaamheden.
De glooiing bestond uit diverse soorten bekleding. De bekleding van de ondertafel was voornamelijk opgebouwd uit basaltzuilen die gedeeltelijk waren ingegoten met beton en asfalt. Rond de NAP+3,00m lag een scheiding in het bekledingstype. Hierboven kwam o.a. voor: asfaltbekleding, open steenasfalt, betonblokken en Vilvoordse steen, ingegoten met asfalt. De berm hoogte varieerde tussen NAP + 3,20m en NAP + 5,10m. Van dp157 tot dp160 was geen berm aanwezig. Het talud is bij dit dijktraject vrij steil en varieert van 1:2,7 tot 1:3,1.
Door het waterschap is de toetsing geactualiseerd. De toetsing is gecontroleerd en het traject is vrijgegeven voor herstel. De gehele bekleding moet worden verbeterd.
Tussen dp 148,5 en dp 160 bestaat de primaire waterkering uit een stelsel van twee waterkeringen met daartussen de inlaag. Bij het ontwerp worden deze beide dijken beschouwd, omdat de zeewaartse dijk door de steile talud hellingen en zware golfrandvoorwaarden teveel golfoverslag heeft, en hierdoor kan eroderen. De dijken worden in deze ontwerpnota aangeduid als zeewaartse dijk en landwaartse dijk.
De benodigde dikten van de gezette bekledingen op de zeewaartse dijk zijn berekend met een lange duur factor, omdat de waterstand op de Oosterschelde tijdens de maatgevende stormen door de gesloten Oosterscheldekering weinig varieert. Door de steilte van het talud blijkt de gezette steenbekleding als bekledingstype in dit dijktraject niet toepasbaar. Er zijn daarom geen verschillende ontwerp-alternatieven, maar alleen het bekleden van de dijk met breuksteen, gepenetreerd met asfalt. Uit de veiligheidstoetsing in het kader van de Wet op de waterkering, uitgevoerd in 2005, blijkt dat de golfoverslag groter is dan toelaatbaar. Daarom is het noodzakelijk het boven beloop, de kruin en het binnentalud van de dijk erosiebestendig te maken. Hiervoor is een constructie van open steenasfalt ontworpen. Op de stormvloedberm en gedeeltelijk op de kruin wordt een nieuwe onderhoudsstrook aangelegd. die over de gehele lengte toegankelijk zal zijn voor fietsers. De toplaag zal daarom uit asfalt bestaan. De kreukelberm zal plaatselijk van patroonpenetratie worden voorzien.
Uit berekeningen van waterschap Zeeuwse Eilanden blijkt dat de waterstandsverhoging in de inlaag tijdens een maatgevende storm kan oplopen tot 0,90m. De waterdiepte in de inlaag, in combinatie met de strijklengte van de wind, zorgt voor een kleine golfontwikkeling met een maximale golfhoogte van circa Hs=0,40m. Een grastalud op de landwaartse dijk is tegen deze golfaanval een voldoende bescherming.
Door het waterschap is een rapportage van de revisietoetsing opgesteld. Deze was de basis voor de revisietoetsing door het projectbureau. Hierna kon het overdrachtsprotocol worden opgemaakt en ondertekend.
Soms zijn er afwijkingen ten opzichte van het opgestelde contract. Deze worden door de aannemer gerapporteerd. Na overeenstemming over de kosten wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hier ging het onder andere over de volgende werkzaamheden: Het maken van een locatie voor de schorzijdebij nabij Stompe Toren, het intact houden en afzetten van een depot, het aanbrengen van een speciaal graskruiden mengsel en het aanvullen van de zijkant van een trailerhelling met stortsteen en ingieten met gietasfalt en afvoeren van vrijkomende betonblokken.
Tijdens de eerste vergadering geven de ecologen van het projectbureau een uiteenzetting betreffende de mitigeren maatregelen en vragen extra aandacht voor de woelmuis, de rugstreeppad, de Noorse woelmuis en de bruine kiekendief, die in het werkgebied voorkomen, dit alles in het kader van de Natuurbeschermingswet. Gevraagd wordt om, indien mogelijk, bij het paddenscherm een gedeelte van de hoogte een glad materiaal toe te passen, ter voorkoming dat de padden via het dubbeltjesgaas alsnog op het werkterrein terechtkomen. Tevens wordt verzocht om op enkele plaatsen zand aan te brengen t.b.v. de schorzijdebij, de plaats hiervan zal worden bepaald in overleg met de ecoloog. Vastgesteld is dat er geen vogels aanwezig zijn die verstoord kunnen worden, zodat art. 61.2.6Iid 2 van het bestek niet van toepassing is. Ook is het niet nodig om daar het gras te maaien, evenals het riet. Op het eind van de werkzaamheden zullen de mitigerende uitvoeringen worden bekeken.
Er heeft begin maart enige stormschade plaats gevonden in het reeds geprofileerde werk dat nog gepenetreerd moet worden.
Bij de asfaltcentrale is er een brandje geweest. Dit is geblust door de brandweer. Er is weinig schade en heeft geen gevolgen voor de voortgang van de werkzaamheden.
In verband met het steeds weer spoelen van klei op het onderhoudspad, had de aannemer voorgesteld het aanbrengen van de slijtlaag door te schuiven naar het voorjaar, om het schoonhouden te vergemakkelijken. Dit voorstel wordt niet overgenomen door de directie. Het fietspad is door de aanwezigheid van de klei bijzonder glad wat gevaarlijke situaties op kan leveren voor het fietsverkeer. Om deze reden lijkt het toch beter om de slijtlaag zo spoedig mogelijk aan te brengen ondanks het nadeel bij het schoonhouden.
Na afloop van het werk vraagt de directie aan de aannemer of er nog verbeterpunten zijn vanuit de uitvoering van het werk. Er komen twee punten aan de orde: De afwijkingen zouden nog vlotter afgehandeld mogen worden. Er moet in de voorbereiding meer aandacht geschonken worden aan de bestaande situatie. Hierbij gaat het om de hoogtes van de bestaande teenconstructie, maar ook om andere onderdelen die relatief makkelijk zijn te controleren waardoor meerwerk voor een deel voorkomen kan worden. De directie geeft aan dat op dit punt al actie wordt ondernomen voor de werken van 2009.