Context VN set links: model = Noorddijkpolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Noorddijkpolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
De dijkvakken van de Molen- en Kievitpolder en de Noorddijkpolder liggen in Zeeuws-Vlaanderen, in het voormalig beheersgebied van het Waterschap Hulster Ambacht, respectievelijk ten noorden van Ossenisse en Walsoorden. Tegenwoordig is het beheer in handen van Waterschap Scheldestromen.
Molen- en Kievitpolder Het gedeelte dat is geselecteerd voor verbetering heeft een lengte van ongeveer 1625 m. Het vak van de Kievitpolder betreft het oostelijke gedeelte, het vak van de Molenpolder is het westelijke deel. De aangrenzende dijkvakken, Nijspolder en Perkpolder west, komen later in uitvoering. Noorddijkpolder Het gedeelte dat is geselecteerd voor verbetering heeft een lengte van ongeveer 1400 m. De aangrenzende dijkvakken, Perkpolder oost en het gedeelte vanaf de voormalige veerstoep tot aan de noordelijke havendam van Walsoorden, komen later in uitvoering.
Bijzonderheden:
Uit vogeltellingen blijkt dat de omgeving van de strekdam door veel vogels wordt gebruikt als hoogwater vluchtplaats. Daarom wordt het onwenselijk geacht om de buitenberm als rijwielpad in te richten. Besloten wordt om de asfaltweg op de berm wel aan te leggen, maar om de bestaande situatie met dwarsafrastering weer te herstellen en andere belemmeringen op de verharding aan te brengen. Verder wordt op de berm een onderhoudstrook aangebracht. Vanuit het beheer zal bezien worden in hoeverre de onderhoudstrook gelet op de diverse belangen opengesteld kan worden voor recreatief medegebruik. Totdat de hiervoor benodigde procedures zijn afgerond zullen beheersmaatregelen genomen worden om een mogelijke toename van het recreatief medegebruik te beperken.
De planbeschrijving geeft een vertaling en een samenvatting van onderliggende studies en technische uitwerkingen van het ontwerp van de aangepaste steenbekledingen. Dit plan wordt gebruikt om goedkeuring van de provincie te bekomen om de werkzaamheden aan te vatten.
Bij de ter inzage legging van het project is een korte samenvatting opgesteld, waarin het doel, de gevolgen voor flora en fauna en de wijze van uitvoering is weergegeven.
Ten behoeve van toetsing en ontwerp was de situatie van de glooiingen geïnventariseerd. De opbouw van de kern van de dijk varieerde: in de Molenpolder werd de basis van de dijk gevormd door de oude dijk, zodat de kern tot aan het niveau van de berm uit klei bestond. Voor de Kievitpolder gold, dat de kern was opgebouwd uit zand. Verticaal gezien bestond de bekleding uit vijf relevante gedeelten: teen, ondertafel, boventafel, berm en bovenbeloop. In het oostelijke gedeelte, in de Kievitpolder, lag de teen rond het niveau NAP + 1 m. In het westelijke deel varieerde het niveau van de teen tussen ongeveer NAP en NAP-1,O m. Lokaal bevond zich enige bestorting. Alleen in de Kievitpolder was de teen aangezand tot ongeveer NAP + 1 m. De bekleding werd in tweeën gedeeld door een overgang. Het niveau van de overgang verliep van NAP + 3,2 m in de Kievitpolder tot NAP + 3,0 m in de Molenpolder; dit was ongeveer 0,7 m boven Gemiddeld Hoogwater (GHW). Het gedeelte van de steenbekleding vanaf de teen tot aan de overgang wordt de ondertafel genoemd. De taludhelling van de ondertafel varieerde tussen 1:4 (in de Kievitpolder) en 1:2,5 (in het westelijke deel van de Molenpolder). De bekleding bestond (globaal van onder naar boven) uit granietblokken, koperslakblokken, Doornikse blokken en basaltzuilen. Onder de toplaag lag een granulaire laag met een dikte en samenstelling die verschilde per type toplaag. Het basismateriaal van de ondertafel bestond uit mijnsteen op het gedeelte van de Kievitpolder en uit klei in de Molenpolder. Het bovenste gedeelte, tussen de overgang en de berm (rond NAP + 6,0 m), werd de boventafel genoemd. De taludhelling was circa 1:4,0, de bekleding bestond uit betonblokken van 0,50 m bij 0,50 m met een dikte van 0,20 m. Het basismateriaal van de boventafel bestond uit klei; op het gedeelte van de Kievitpolder betrof het een afdekkende laag met een dikte van 0,6 à 0,7 m, op de rest van het dijkvak lag onder de glooiing de kleikern van de oude dijk, aansluitend op de bekleding. Op de berm lag een onderhoudsstrook van betonblokken, met een breedte van 5 blokken. De rest van de berm en het bovenbeloop tussen berm en kruin had een bekleding van gras op klei.
Ten behoeve van toetsing en ontwerp is de situatie van de glooiingen geïnventariseerd. De basis van de dijk werd in het hele dijkvak gevormd door de oude dijk, zodat de kern tot aan een bepaald niveau uit klei bestond. Het niveau van de bovenkant van de kleikern varieerde: bij het zuidelijke uiteinde was dit rond NAP + 5 m, maar in de rest van het dijkvak varieerde het tussen NAP+1,5 m en NAP+3,5 m. Het niveau van de teen varieerde tussen NAP-1 m en NAP. Voor het zuidelijk deel lag een bestorting, noordelijker was de teen aangezand. De bekleding werd in tweeën gedeeld door een overgang op ongeveer NAP+3,0 m; dit was ongeveer 0,5 m boven gemiddeld hoogwater (GHW). Het gedeelte van de steenbekleding vanaf de teen tot aan de overgang wordt de ondertafel genoemd. De taludhelling van de ondertafel varieerde sterk over het dijkvak en per bekledingsvak en lag tussen 1:3,8 en 1:2,5. De bekleding bestond uit natuursteen; globaal van onder naar boven betrof het vakken van Doornikse bloksteen, zuilen van Poolse graniet en basaltzuilen. Onder de toplaag lag een granulaire laag met een dikte en samenstelling die verschilde per type toplaag. Het basismateriaal van de ondertafel, onder de granulaire laag, was voor het grootste deel van het vak klei, lokaal lag mijnsteen. Het bovenste gedeelte, tussen de overgang en de berm (rond NAP+ 6,0 m), wordt de boventafel genoemd. De taludhelling varieerde rond 1:3,0. De bekleding bestond in het algemeen tot NAP+4,5 m uit betonblokken van 0,50 m bij 0,50 m met een dikte van 0,20 m. Lokaal was de blokkenbekleding opgetrokken tot NAP + 6 m. Boven de blokken bevond zich in het gehele dijkvak een smalle strook Vilvoordse steen. Het basismateriaal van de boventafel bestond uit een kleilaag, met daaronder een zandlens en daaronder de kleikern van de oude dijk. De kleilaag tussen zandlens en bekleding was minimaal 0,8 m dik. De berm en het bovenbeloop tussen berm en kruin hadden een bekleding van gras op klei. Nabij de noordelijke beëindiging van dit dijkvak sloot een strekdam aan op de dijk. De kruin van de dam lag rond het niveau van de berm van de dijk. De dam was bekleed met natuursteen.
De toetsing is uitgevoerd door het Projectbureau en weergegeven in het ontwerpdocument, een vrijgavedocument waarin de toetsing wordt uitgevoerd door het Waterschap was nog niet gebruikelijk.
De gehele bekleding van de Molenpolder wordt afgekeurd, evenals de boventafel van de Kievitpolder. Bij het toetsen van de oude bekledingen van de lage tafel in de Molen- en Kievitpolder was de gedetailleerde toets niet voldoende om tot een besluit te komen. Er heeft een geavanceerde toets plaatsgevonden. Deze resulteerde voor een groot deel in afkeuring. De goedgekeurde delen waren klein van omvang en zijn dus ook vernieuwd. Om de juiste gegevens van koperslakblokken te bepalen zijn enige proeven gedaan om de dichtheid te bepalen.
Een groot deel van de Noorddijkpolder wordt afgekeurd, zowel de onder- als de boventafel. Alleen van het noordelijk deel is de ondertafel deels goedgekeurd.
Het ontwerp wordt weergegeven in de ontwerpnota’s. In de ontwerpnota’s is geen samenvatting opgenomen, zodat onderstaande opsomming uit de hoofdstukken Ontwerp zijn gedestilleerd.
De boventafel van de Kievitpolder is herzet met basalt met een minimale zuilhoogte van 0,25 m. Het oostelijke stukje van de Molenpolder heeft een geheel herzette bekleding van basalt met een minimale zuillengte van 0,3 m. Van het overgrote deel is de ondertafel bekleed met betonzuilen, de boventafel bestaat uit betonblokken op hun kant.
Tussen de haven van Walsoorden en de strekdam is de gehele bekleding vanaf de teen vervangen. Het onderste deel bestaat uit blokken op hun kant en daarboven zijn zuilen aangebracht. Van het eerste deel na de strekdam is de ondertafel overlaagd met losse breuksteen met een sortering van 300–1000 kg. Deze oplossing is niet naar volle tevredenheid van het waterschap. Een patroon-gepenetreerde bekleding met een aanzienlijk dunnere laagdikte wordt hoger gewaardeerd. De ontwerpregels voor patroonpenetratie zijn echter nog in ontwikkeling. Uiteindelijk is geen overlaging met breuksteen aangebracht. In plaats hiervan is boven de kreukelberm een teenconstructie aangebracht en is het gehele talud tot bermniveau op NAP+6,00m bekleed met basalt, tot NAP+2.80m dik min 0.25m en van NAP +2.80m tot NAP +6.00m dik min 0.30m. Daarboven is basalt herzet waarvan de minimale zuilhoogte 0,30 m bedraagt. Het laatste gedeelte van dit dijkvak heeft een herzette boventafel van basalt met een minimale zuilhoogte van 0,25 m.
Bij de eerste controletoetsing konden niet alle gedeelten gelijk worden goed getoetst. De oorzaken waren voornamelijk de steile hellingen van sommige ondertafels en de onvolkomenheden in de aangehouden grenzen van de golf randvoorwaarden vakken. Nadere berekeningen gaven bij de tweede controletoetsing aan dat alle aangebrachte bekledingen konden worden goed getoetst. Uit de revisietekeningen bleek echter dat een klein deel van de Noorddijkpolder niet was overlaagd, maar opnieuw was bekleed met basaltzuilen. Dit is beoordeeld in de Aanvulling tweede controle toetsing revisie Noorddijkpolder. Deze drie toetsingen zijn samengevat, deze notitie dient als overzicht van de revisietoetsingen met als eindconclusie dat de bekledingen van dit dijkvak kunnen worden overgedragen.
De overdracht vond plaats in 2005
De algemene vergadering van het waterschap Hulster Ambacht besluit om het plan ter verbetering van de gezette steenbekleding van het dijkvak Molen- en Kievitpolder en Noorddijkpolder vast te stellen en het dagelijks bestuur te machtigen al datgene te doen dat noodzakelijk is voor de voortgang van het plan.
De bevindingen naar aanleiding van de inhoudelijke controle van contract nr. ZL-4743 voor het herstellen van glooiingen van Molen/Kievit- en Noorddijkpolder leiden tot de kwalificatie voldoende. Geconstateerd is dat bij één post vervoeren van betonelementen door de toezichthouders geen eigen onafhankelijke waarnemingen zijn uitgevoerd. In afwijking van het controleplan zijn de verrekende hoeveelheden gebaseerd op de opgaven van de vervoerder. Met uitzondering van deze post was de administratieve behandeling van een zodanig niveau dat het de kwalificatie voldoende heeft gekregen. De bevindingen zijn besproken met de directie UAV.
De aannemer vraagt of de blokken op hun kant in het dijkvak Noorddijkpolder (gedeeltelijk) op een hoger gelegen gedeelte in de glooiing aangebracht mogen worden in verband met de afstemming van de diverse werkzaamheden. De directie deelt mee dat dit om constructieve redenen wellicht niet kan.
De directie deelt in de tweede vergadering mee dat het verzoek gehonoreerd kan worden. Blokken op hun kant mogen op dit dijkvak tot + 4.30 NAP. aangebracht worden. In verband met nog in depot Braakman aanwezige blokken, wordt overwogen op het dijkvak Noorddijkpolder meer blokken op hun kant aan te brengen. De directie komt in dat geval met een concreet voorstel. De aannemer meldt dat de vooroever plaatselijk relatief diep ligt en steil afloopt. Het Waterschap zal de vooroever ter plaatse zo spoedig mogelijk inmeten, zodat de directie kan beoordelen of maatregelen i.v.m. de stabiliteit van het dijklichaam vereist zijn. De aannemer vraagt of er een proefvak aangelegd moet worden om het materiaal Geosta (t.b.v. stabiliseren van klei) uit te proberen. De directie verzoekt de aannemer een alternatief (voor de funderingsconstructie van de onderhoudsstrook) met Geosta in te dienen ten behoeve van een proefvak met een lengte van 200 m. Er zijn door TNO proeven gedaan op zuilen. Hiervan worden de resultaten beschreven. De kwaliteit van de zuilen voldoet. Naar aanleiding van de mededeling in het vorige verslag dat de blokken op z'n kant tot NAP+4,30m aangebracht mogen worden, merkt de directie op dat dit constructief gezien mag, maar dat het de vraag is of dit uitvoeringstechnisch verstandig is. Tijdens de vergadering wordt afgesproken de blokken niet hoger dan tot NAP+ 3,00m aan te brengen.
In de vierde vergadering wordt melding gemaakt van een aantal problemen waar de aannemer tegenaan loopt. Hiervan worden afwijkingsrapporten opgesteld. Aan de hand hiervan zullen de financiële consequenties beoordeeld worden.
De aannemer meldt dat ten gevolge van het feit dat er geen inkassingen in de glooiing gemaakt mogen worden, de kranen nu erg scheef op de bestaande glooiing staan. Dit vergt extra aandacht om een veilige uitvoering mogelijk te maken.
Context VN set links: model =