Context VN set links: model = Oost-Inkelenpolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Oost-Inkelenpolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Dit dijkvak ligt langs de Oost-Inkelenpolder en de Kruiningenpolder-Oost. Het is in 2005 in beheer bij het Waterschap Zeeuwse Eilanden, onderdeel van het huidige Waterschap Scheldestromen. Het ligt op Zuid-Beveland, in de gemeente Reimerswaal, en heeft een lengte van ongeveer 1300 m. De oostelijke havendam van de voormalige veerhaven van Kruiningen valt ook onder het dijktraject.
Bijzonderheden:
In het detailadvies wordt aangegeven welke bekledingstypen in aanmerking komen om te worden toegepast. In de aanvulling wordt er op aangedrongen om de werkstrook ter plaatse van het voorland zo beperkt mogelijk te houden om onnodige schade aan het slik te voorkomen. De hoogte van het slik ligt tot 2 meter boven NAP in het oostelijk deel. Hoe hoger het slik is des te langer zal het herstel duren. Een laag slik heeft een hogere dynamiek dan een hoog slik en zal daarom sneller herstellen. Na de werkzaamheden moet het uitgegraven slik weer op zijn oude hoogte terug gebracht worden.
Door het projectbureau wordt een planbeschrijving opgesteld. De aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Verbetering gezette steenbekleding Oost-Inkelenpolder is een verkorte weergave die door het waterschap wordt ingediend bij de provincie. Korte tijd later wijzigt het waterschap zijn mening over de openstelling van de onderhoudsweg. Deze notitie is voor de provincie voldoende, er behoeft geen m.e.r. beoordeling te worden uitgevoerd. Wel zijn naar aanleiding van eventueel ingediende zienswijzen nog aanvullende opmerkingen mogelijk. De gemeente Reimerswaal en Camping den Inkel hebben een zienswijze, die openstelling van de onderhoudsweg toejuicht. Ook door de Zeeuwse Milieufederatie (mede namens Vogelbescherming Nederland) van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen gebruik gemaakt, deze is tegen openstelling. Het gevolg hiervan is dat de provincie wel instemt met de dijkverbetering, maar overweegt om toestemming te onthouden tot het openstellen van de onderhoudsstrook voor recreatief medegebruik. Over de openstelling wordt geopteerd voor een zonering in ruimte en tijd. De zonering in de tijd roept vragen op. In de studie van Waardenburg worden twee tijdvensters genoemd waarin zich significante negatieve effecten op foeragerende rosse grutto's zouden kunnen voordoen: half april tot eind mei en half juli tot en met eind augustus. Het voorstel is slechts gedurende de periode 15 april tot 1 juni af te sluiten voor publiek. De voorgestelde regeling is voor de Zeeuwse Milieufederatie acceptabel op voorwaarde dat de openstelling gedurende de nazomer als een tijdelijke regeling (max. 3 jaar) wordt vergund en er een goede monitoring plaats vindt van de aantalontwikkeling van rosse grutto's ter plaatse gedurende het tijdvak 15 juli - 1 september. Later kan, op basis van deze monitoring worden beslist over een permanente openstelling gedurende deze periode.
Om een aanvraag ontheffing artikel 75, Flora- en faunawet te onderbouwen zijn een onderbouwing en een habitattoets uitgevoerd. De aanvraag wordt ingediend bij LASER, onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De ontheffing wordt verleend, een voorbehoud wordt gemaakt ten aanzien van de openstelling van de onderhoudsweg.
Het projectbureau heeft voor de ter inzagelegging een samenvatting gemaakt van het ontwerp. Op die manier kunnen omwonenden en belanghebbenden het eenvoudig bekijken. Om hen verder te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant in het voorjaar en in het najaar.
De ondertafel en een gedeelte van de boventafel van de dijk, tot circa NAP + 3,7 m, waren bekleed met Doornikse steen, Vilvoordse steen, Vilvoordse steen ingegoten met beton, basaltzuilen, en basaltzuilen ingegoten met asfalt of beton. Een deel van de ingegoten basaltzuilen was aangebracht na een dijkdoorbraak in 1953. Rond 1989 was boven NAP + 3,7 m een bekleding van Haringmanblokken aangebracht, die aan de bovenzijde werd begrensd door twee smalle stroken van achtereenvolgens vlakke betonblokken en doorgroeistenen. De bovengrens van de steenbekleding lag op een gemiddelde hoogte van NAP + 5,3 m, hier begon de berm. De berm en het bovenbeloop van de dijk waren met gras bekleed. De aansluitende dam, die zich aan de oostzijde van de veerhaven bevindt en een lengte heeft van circa 100 m, was geheel met basaltzuilen bekleed. De kruin van deze dam ligt op circa NAP + 5,3 m en het binnentalud van de dam wordt op circa NAP + 3,6 m onderbroken door een 3 m brede berm.
Op basis van eerdere toetsing waarbij veel gedeelten waren die niet konden worden goedgetoetst is besloten een geavanceerde toetsing uit te voeren naar de sterkte van deze bekledingen. De eerste fase omvat een beschrijving van de vooraf bekende gegevens en geeft een impressie van de ervaringen tijdens een locatiebezoek. Het rapport besluit met de voorlopige eindscores en leidde tot nader onderzoek. Hierin werd een getijmetingen beschreven. De metingen zijn een voorbereiding voor een I op deze locatie uit te voeren infiltratieproef door RWS-DWW. De bekleding is tijdens deze proef niet bezweken, terwijl hij volgens de huidige methodiek wel is afgekeurd en dus vervangen moet worden. Het bezwijkmechanisme van ingegoten bekledingen op overdruk lijkt anders te zijn dan wordt aangenomen bij de huidige toetsmethode. De voorlopige conclusie uit dit onderzoek is dat een ingegoten bekleding minder snel op overdruk bezwijkt dan met de huidige modellen wordt voorspeld. De verwachting is dat verdere analyse en herhaling van de proef op andere locaties zal leiden tot een minder conservatieve toetsprocedure en daarmee tot belangrijke besparingen op de herstelkosten van dijkbekledingen. De actualisatie door het waterschap van de eerdere toetsing vormt het vertrekpunt voor de geavanceerde toetsing en het ontwerp van een eventueel nieuwe bekleding. Vervolgens is de actualisatie gecontroleerd door het Projectbureau waarna de vrijgave is gevolgd die regelt dat het dijkvak kan worden verbeterd. In de vrijgave wordt op basis van kennisnotitie K030411 (ingegoten Kruiningen) aangegeven dat meerdere delen gepenetreerde basalt zijn goedgekeurd. Bij de toetsing is plaatselijk een tweede glooiing aangetroffen op circa 85 cm onder het maaiveld. Dit betreft mogelijk de oude dijk die na herstel van de glooiing, na de doorbraak van 1953, onder de huidige glooiing is verdwenen. Het is mogelijk dat dit op meerdere plaatsen langs dit dijkvak voorkomt.
De resultaten van de toetsing zijn dat op de dijk meerdere vlakken met ingegoten basalt goedgekeurd. Op de oostelijke havendam voldoet een groot deel van de basalt in de ondertafel. De overige bekledingen moeten worden verbeterd en de berm van de dijk moet worden opgehoogd tot NAP + 6,65 m.
Er is gekozen voor het aanbrengen van betonzuilen op de boventafel van de dijk. Op een deel van de ondertafel komen gekantelde blokken. Op een groot deel blijft de ingegoten basalt gehandhaafd. Om overdrukken onder deze bekleding te voorkomen wordt aan de bovenzijde een waterslot aangebracht. Aan de oostzijde komt basalt. Op de havendam wordt het afgekeurde bovenste deel van de basalt met gietasfalt ingegoten. Om overdrukken ter plaatse van de kruin van de havendam te voorkomen worden plaatselijk enige basaltzuilen verwijderd, de ontstane gaten worden opgevuld met open steenasfalt. Voor de bestaande dijk is een kreukelberm aanwezig, die gedeeltelijk wordt verzwaard met vrijkomend bekledingsmateriaal. De nieuwe onderhoudsstrook wordt uitgevoerd in grindasfaltbeton of dicht asfaltbeton.
Het waterschap heeft een controle uitgevoerd over de werkzaamheden van het dijkvak. Op basis hiervan geeft de revisietoetsing aan dat alle nieuwe bekledingen voldoen. Wel vindt in 2006 nog een onderzoek plaats naar de ingegoten basalt op de havendam. In de nieuwere toetsmethode van deze bekledingen speelde de elasticiteitsmodus van de toplaag een rol, die bepaald werd door middel van valgewichtdeflectiemetingen. Later bleek dat de resultaten van dit onderzoek tegenvielen. Het uitvoeren van valgewichtdeflectiemetingen op de minder vlakke bekleding van ingegoten basalt gaf een grote spreiding in de resultaten.
De overdracht vindt plaats, zodat de waterkering weer in beheer en onderhoud komt van het waterschap.
Het gaat hier om een nieuwe manier van samenwerken tussen de opdrachtgever en de aannemer. Het wordt beschreven in een zogenaamd prestatiebestek op het gebied van glooiingen. In het bestek waren de werkzaamheden op een zo functioneel mogelijke manier beschreven. Om een correcte uitvoering van het bestek mogelijk te maken bleek het tijdens de uitvoering van de werkzaamheden nodig aanvullende opdrachten aan de aannemer te verstrekken. In alle gevallen betrof het werkzaamheden die in het originele bestek niet waren voorzien en waarmee de aannemer bij inschrijving dan ook geen rekening kon houden. Aangezien het bij dit soort bestekken niet mogelijk is staten van meerwerk te sluiten, is met de aannemer de afspraak gemaakt dat de werkzaamheden zouden worden uitgevoerd waarna achteraf de meerkosten ter verrekening konden worden geclaimd bij de opdrachtgever. De verrekening vindt plaats op basis van een te sluiten wijzigingsovereenkomst. Het gaat om het aanbrengen van een laag breuksteen dik 0,50 m in de voorhaven van Hansweert en om aanvullende werkzaamheden binnen het project.
Het projectbureau meldt de bouwactiviteiten en de te gebruiken materialen in het kader van het bouwstoffenbesluit. Hiertegen is geen bezwaar ingediend.
De aannemer vraagt of het mogelijk is om in afwijking van het bestek t.b.v. de teenconstructie Plato hout i.p.v. FSChout te mogen gebruiken. De directie is hiermee akkoord mits de aannemer hiervoor een afwijkingsformulier indient. Ter plaatse van een deel van de overlaging worden de koppen onder hoge druk schoongespoten. Op een deel moet rond de hoogwaterlijn grondverbetering worden toegepast.