Context VN set links: model = Schelphoek Oost
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Schelphoek Oost
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject ligt langs de Schelphoek Oost, inclusief de oostelijke dam. Het ligt op Schouwen-Duiveland aan de noordoever van de Oosterschelde en heeft een lengte van ongeveer 3,0km Het viel onder het beheer van het Waterschap Zeeuwse Eilanden, dat nu deel uitmaakt van Waterschap Scheldestromen. Schelphoek bestaat uit twee dammen, de Westelijke en de Oostelijke, met daar achter een inlaaggebied en een ringdijk. Het gedeelte dat is geselecteerd voor verbetering ligt tussen dp 78,9 en dp 101op de ringdijk. Ook de oostelijke dam wordt meegenomen in dit ontwerp en wordt aan beide zijden bekleed op de maatgevende omstandigheden (1/4000 per jaar). De westelijke dam wordt meegenomen als ook het westelijk deel van de ringdijk wordt verbeterd.
Bijzonderheden:
De vegetatie langs dit dijkvak is geïnventariseerd, zowel boven als beneden gemiddeld hoog water. Er wordt advies gegeven over de nieuwe bekleding. Deze moet minstens dezelfde mogelijkheden bieden aan te verwachten vegetatie als de geïnventariseerde. .
In 2005 heeft een inventarisatie van het dijktraject Schelphoek plaatsgevonden naar de aanwezigheid van verschillende diergroepen. Broedvogels zijn uitgebreid geïnventariseerd, andere groepen zijn minder intensief of in het geheel niet bekeken. Bij de amfibieën en de zoogdieren (inclusief vallenonderzoek) gaat het om een steekproef. Van de broedvogels zijn in totaal 57 soorten aangetroffen. Vooral op de eilandjes in het buitendijkse deel bevinden zich broedkolonies van onder andere meeuwen en sterns. Er zijn geen amfibieën in het gebied aangetroffen. Mogelijk komt de Gewone pad in het gebied voor. Bij de zoogdieren is de Noordse woelmuis de meest bijzondere. Het is een streng beschermde soort. Verder is het aannemelijk dat ook zoogdieren als Gewone dwergvleermuis en Veldmuis hier voorkomen.
Binnen het werkgebied van het projectbureau worden ook plannen uitgevoerd in het kader van LIFE en het Plan Tureluur (natuurcompensatie langs grote delen van de Oosterschelde). Mogelijk kan PBZ daarin een deel van de activiteiten samenvoegen. Het zal niet mogelijk zijn om alle zaken van de projecten van LIFE en Tureluur mee te nemen.
Door het projectbureau is een planbeschrijving opgesteld. Op basis hiervan wordt door het waterschap een aanmelding gedaan bij de Provincie voor een mer beoordeling. Ook wordt de planbeschrijving aan de betreffende gemeente verzonden om ter inzage te leggen en om een eventuele zienswijze te kunnen ontwikkelen. Verder wordt de planbeschrijving gebruikt bij de aanvraag van vergunningen in het kader van verschillende wetgeving. De provincie acht een verdere mer beoordeling niet noodzakelijk en geeft goedkeuring in het kader van de Wet op de waterkering.
In het kader van de Natuurbeschermingswet wordt een Passende beoordeling natuurtoets opgesteld. De vergunning wordt verleend onder een aantal voorwaarden. Deze dienen om de kans op ecologische schade zo veel mogelijk te beperken.
Verder wordt in het kader van een mogelijk benodigde vergunning in het kader van de Flora- en faunawet een Soortenbeschermingstoets opgesteld. Hierin wordt geconcludeerd dat bij uitvoering van de aangegeven mitigerende maatregelen geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd in het kader van de Flora en faunawet. Om te zorgen dat de mitigerende maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd is verankering hiervan in de uitvoeringsplannen en aanbesteding vereist.
De aannemer heeft gevraagd of gebruik kan worden gemaakt van de loswal, die iets ten westen van het dijktraject is gelegen. Het materiaal zal dan per vrachtauto naar het depot naast het parkeerterrein worden gereden. Zowel de aanvoer per schip als het lossen bij de loskade en het transport naar het depot maakten geen deel uit van de natuurtoetsen die zijn uitgevoerd in het kader de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze activiteiten maken dan ook geen deel uit van de vergunningen, die in dit kader zijn verstrekt. Deze aanvullende activiteiten worden getoetst aan de mogelijke effecten en noodzaak tot het treffen van aanvullende mitigerende maatregelen en/of aanvraag van ontheffing/vergunning. Geconcludeerd wordt dat de activiteiten bestaande uit de vaarbewegingen naar de losplaats, het lossen van het materiaal en het transporteren hiervan naar het depot leiden niet tot ecologisch relevante effecten op de natuurwaarden en dat het aanvragen van aanvullende ontheffingen of vergunningen dan wel het treffen van aanvullende mitigerende maatregelen niet nodig is. Bij navraag blijkt dit inderdaad zo te zijn.
Een deel van de vooroever van de oostelijke dam is niet stabiel. Deze wordt door Rijkswaterstaat in 2009 volgens de planning voorzien van een vooroeverbestorting. Het waterschap verzoekt om de bestorting uit te voeren voordat de dijkverbetering in 2008 door het projectbureau zal worden uitgevoerd. Rijkswaterstaat zegt dit toe.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant in het voorjaar en in het najaar.
Aan belanghebbenden van kreeften-, mossel- en vispercelen wordt medegedeeld welke werkzaamheden zullen plaatsvinden. Naar aanleiding van de dijkverbetering wordt een verzoek ingediend voor nadeelcompensatie. Het gaat om omzetschade, geleden door een kreeftenvisser. Later volgt een schadeclaim die financieel wordt onderbouwd. Ook heeft hij schade aan fuiken, die onder de gestorte breuksteen zijn terechtgekomen.
Met de gemeente Schouwen-Duiveland is regelmatig overleg over de te nemen maatregelen om tijdens het werk de bestaand rijwielroute "Oosterscheldepad" om te leiden. Ook de Stichting Promotie en Marketing Zeeland Delta en het Routebureau Zeeland worden hierbij betrokken. Ook is overleg gepleegd met een deel van de horeca ondernemers.
De steenbekleding op de ringdijk bestond uit een bekleding van betonblokken, graniet (al dan niet gepenetreerd met beton), Doornikse steen en voor een groot deel uit asfalt. Ondanks dat asfaltbekleding geen zetsteenbekleding is, is deze toch in de verbetering van het dijktraject meegenomen. De bovengrens van de steenbekleding lag op circa NAP + 3,7 m. De bekleding vanaf dp 87,5 tot dp 97,5 bestond uit gepenetreerde breuksteen van de sortering 5-40 kg in een laagdikte van 0,40 m. Tussen dp 82,4 en dp 97,5 was een geasfalteerde berm aanwezig op NAP + 3,7 m. Het bovenbeloop was bekleed met gras op klei. Er was een geasfalteerde boothelling ter plaatse van dp 79 en een strandje tussen dp 80,9 en 82,4, waar de onderliggende bekleding onbekend was. De dammen maken deel uit van de primaire waterkering. De bekleding van de oostelijke dam bestond aan de zeezijde uit basalt (al dan niet ingegoten), Vilvoordse steen en Haringmanblokken. Er was een berm aanwezig op ca. NAP +2,8 m (ontwerppeil = NAP +3,45 m), die bestond uit Vilvoordse steen, basalt en Haringmanblokken. Aan de landzijde van de dam bestond de bekleding uit diaboolblokken, betonblokken en Doornikse steen. Het bovenbeloop bestond uit gras op klei aan beide zijden van de dam inclusief de kruin. Aan de binnenzijde was geen duidelijk te onderscheiden berm aanwezig. De kruin lag op NAP + 6,0 m tot NAP + 6,2 m.
Door het waterschap is een notitie opgesteld waarin de noodzaak van de aanwezigheid van de dammen onder maatgevende omstandigheden wordt aangetoond (Schelphoek (dp 80 -101)). De benodigde hoogte van de ringdijk is hier afhankelijk van. Naast de golf reducerende werking tijdens maatgevende omstandigheden dienen de dammen om de geul op afstand te houden.
Bij de berekening van de randvoorwaarden van het inlaaggebied is er van uitgegaan dat zowel de oostelijke als de westelijke dam gedimensioneerd worden op golf belastingen met een overschrijdingskans van 1/4000 per jaar. De westelijke dam valt buiten dit projectgebied, maar zal volgens de huidige planning in 2007 samen met het westelijk deel van de ringdijk in ontwerp gaan.
Het Waterschap Zeeuwse Eilanden heeft de gezette bekledingen langs het gehele dijktraject geïnventariseerd, en globale en gedetailleerde toetsingen uitgevoerd. Bij deze toetsingen is het merendeel van de bekledingen als ‘onvoldoende’ beoordeeld. Het Projectbureau heeft de toetsingen gecontroleerd en vrijgegeven voor het ontwerp. Het eindoordeel van de toetsingen geeft aan dat de gehele bekleding op de ringdijk is afgekeurd, met uitzondering van het traject tussen dp 87,5 en dp 97,5, dat in 2005 door het Waterschap Zeeuwse Eilanden al verbeterd is. De gehele bekleding op de oostelijke dam is onvoldoende getoetst, met uitzondering van een relatief klein vak met basaltzuilen. Dit vakje is dermate klein dat het niet gehandhaafd blijft.
De golfrandvoorwaarden voor de ringdijk en die voor de oostelijke dam zijn uiteindelijk in twee rapporten weergegeven. De dikten van de gezette bekledingen zijn extra vergroot, omdat de waterstanden op de Oosterschelde tijdens de maatgevende stormen minder variëren dan op de Westerschelde, waardoor de golfaanval langer op één niveau blijft.
In grote lijnen zijn de volgende bekledingen aangebracht. Een groot deel van de ringdijk wordt voorzien van gepenetreerde breuksteen, aansluitend aan het reeds eerder door het waterschap verbeterde deel. Een kleiner deel krijgt een bekleding van betonzuilen. De nol ter plaatse van dp 97,5 wordt met een verborgen glooiing gepasseerd. De oostelijke dam wordt aan de buitenzijde voorzien van betonzuilen, de ondertafel met een ECO toplaag. Aan de binnenzijde wordt een overlaging van gepenetreerde breuksteen aangelegd, de ondertafel wordt eveneens voorzien van een ECO toplaag. Boven de maatgevende waterstand worden het binnentalud, de kruin en het buitentalud voorzien van open steenasfalt, afgedekt met grond.
Na afloop van het werk heeft het waterschap revisie toetsingen uitgevoerd. Op basis hiervan heeft het projectbureau de conclusie getrokken dat het werk goed is uitgevoerd en dat de dijk kon worden overgedragen aan het waterschap. Hiertoe is een protocol opgesteld en ondertekend.
Op sommige punten is het bestek niet volledig of niet goed uitvoerbaar. Dan wordt meer- of minderwerk uitgevoerd. De aannemer maakt hiervan een afwijkingsrapportage en na overeenstemming met de directie wordt een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Hier ging het onder andere om het makkelijk toegankelijk maken van de dam voor duikers, het maken van een locatie voor schorzijdebij en het aanbrengen van extra stortsteen ter plaatse van de trailerhelling achter de teen.
Binnen dit project vallen zowel de Kisters of Suzanna’s-Inlaag als Schelphoek oost inclusief de oostelijke dam. In het kader van het bouwstoffenbesluit worden diverse meldingen verricht.
Tijdens de eerste vergadering zijn de ecologen van het projectbureau aanwezig.
Er is een ongeval gebeurd met een fietser; die is gevallen met zijn handen in het hete gietasfalt. De persoon in kwestie heeft alle afzettingen genegeerd en is toch over het afgesloten werk gereden. De aannemer heeft contact gehad, het gaat vooruit, de betrokken persoon is thuis maar heeft wel een aantal dagen in het ziekenhuis gelegen. Er is een ongevalsrapport opgesteld waar de directie een afschrift van heeft ontvangen.
Na afloop van het werk vraagt de directie aan de aannemer of er nog verbeterpunten zijn vanuit de uitvoering van het werk. Er komen twee punten aan de orde: De afwijkingen zouden nog vlotter afgehandeld mogen worden. Er moet in de voorbereiding meer aandacht geschonken worden aan de bestaande situatie. Hierbij gaat het om de hoogtes van de bestaande teenconstructie, maar ook om andere onderdelen die relatief makkelijk zijn te controleren waardoor meerwerk voor een deel voorkomen kan worden. De directie geeft aan dat op dit punt al actie wordt ondernomen voor de werken van 2009.