Context VN set links: model = Van Citterspolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Van Citterspolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject Van Citterspolder wordt beheerd van het Waterschap Scheldestromen, tijdens de uitvoering Waterschap Zeeuwse Eilanden. Het ligt op Zuid-Beveland en beschermt de Kerncentrale Borssele (EPZ). Het voorland van dit dijktraject bestaat uit een duinenregel, De Kaloot. De bestaande bekleding bestaat voor het grootste deel uit gras op klei. Alleen ter hoogte van de waterinlaat van de kerncentrale (tussen dp 565 en dp 566) en de Noordnol (zie figuur 1) ligt een steenbekleding. Slechts deze steenbekleding, met een lengte van ongeveer 100m wordt aangepast.
Het detailadvies met betrekking tot de natuurwaarden bevatte aanvankelijk alleen een advies met betrekking tot de boventafel. Naar aanleiding van een vraag van het projectbureau over natuurwaarden ter plaatse van het inlaatwerk van de EPZ is een aanvulling opgesteld. Dit advies is later genuanceerd. Vanwege de geringe lengte van dit dijkdeel en de ligging ter plaatse van het inlaatwerk wordt het niet bezwaarlijk gevonden om een voor het milieu minder gunstige constructie toe te passen. Een asfalt oplossing wordt hiermee ook mogelijk.
Er is een onderbouwing opgesteld bij de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet voor het dijkvak Van Citterspolder. Daarna is door het waterschap een ontheffingsaanvraag ingediend bij het ministerie LNV (LASER), die wordt verleend. Ook voor de toetsing van effecten van het werk aan de Vogel- en Habitatrichtlijn wordt een onderbouwing opgesteld. De Provincie Zeeland deelt mee dat op basis van de eerder ontvangen aanmeldingsnotitie concept Planbeschrijving Verbetering gezette steenbekleding Van Citterspolder het opstellen van een milieueffectrapport (MER) niet nodig wordt geacht.
Op 18 februari 2004 was de Provincie de planbeschrijving ter verbetering van de gezette steenbekleding Van Citterspolder ter goedkeuring aangeboden. Daarna bleek uit een uitspraak van de Raad van State dat de plan beschrijving door de algemene vergadering moet worden vastgesteld. Dit is met het oog op het gewenste spoedige begin van de uitvoering van het werk via een schriftelijke ronde gebeurd. De algemene vergadering heeft met de plan beschrijving ingestemd en de Provincie heeft goedkeuring verleend.
Tijdens een vergadering over de hydraulische randvoorwaarden bleek dat de door EPZ gehanteerde waarden niet overeenkwamen met die van het projectbureau. Het projectbureau heeft hierover in een brief nadere uitleg gegeven. Met de gemeente Borssele wordt overleg gepleegd over de mogelijke overlast voor omwonenden. Voor de ter inzagelegging wordt een korte samenvatting gemaakt van het ontwerp.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant.
Tijdens de voorbereiding van dit dijkvak is veel discussie geweest over het al dan niet verbeteren van het gedeelte van de waterkering waar geen steen bekleding was aangelegd. Ook de benodigde overschrijdingsfrequentie in verband met de achter de dijk liggende kerncentrale kwam aan de orde. De uitkomst van deze discussie is samengevat. De veiligheid van de kleidijk wordt meegenomen in de toetsing door het waterschap van 2005 en behoeft geen aanpassing ter bescherming van de kerncentrale. Deze voldoet aan de eisen door tijdens de bouw getroffen maatregelen.
Ter hoogte van de koelwaterinlaat bevindt zich een strekdam (de Noordnol) met een lengte van ruim 500m. Deze dam heeft een stromingsregulerende functie maar heeft geen direct waterkerende functie en wordt dus niet verbeterd. De Noordnol wordt door het waterschap beheerd en onderhouden. Ter bescherming van de koelwaterinlaat lag een steenbekleding. Deze bescherming was geen onderdeel van de primaire waterkering. Aansluitend op de Noordnol, tussen dp 565 en 566 bevond zich een steenbekleding die wel onderdeel was van de primaire waterkering. De steenbekleding bestond uit Haringmanblokken. Deze waren aangebracht tussen NAP+2,00m en NAP+5,35m. De Haringmanblokken lagen op een kleilaag die varieerde in dikte. Er lag hier geen kreukelberm. De helling van het talud was ongeveer 1:3. De berm werd voor een deel gevormd door een in asfalt uitgevoerd terrein, gelegen direct achter de waterinlaat. Het andere deel van de berm was uitgevoerd in klei. Er was geen bekleding aangebracht op het bovenbeloop. De steenbekleding tussen dp 565 en 566 werd aan de westzijde begrensd door het in klei uitgevoerde deel van het dijktraject. Aan de oostzijde grensde de steenbekleding aan de Noordnol. Deze overgang had een rommelig karakter zonder een bekleding. De steenbekleding tussen de waterinlaat en de Noordnol was aangebracht van NAP+3m tot maximaal NAP-4m. De teenconstructie van deze bekleding bestaat uit een damwand. Tussen NAP+3m en NAP-2m lagen Haringmanblokken, tussen NAP-2m en NAP-4m lag asfalt.
De actuele toetsing is uitgevoerd door het waterschap, dat tot de conclusie kwam dat de gehele bekleding moet worden afgekeurd. Bij controle door het projectbureau is deze conclusie overgenomen, waarna dit dijkvak is vrijgegeven voor verbetering, voor zover het het deel betrof waar een gezette steenbekleding op lag.
Aan de noordzijde van de Noordnol wordt een deel van de ondertafel bekleed met blokken op hun kant. Daarboven worden zuilen toegepast. In plaats van de te dunne kleilaag wordt beneden NAP+4m een laag posforslakken aangebracht. Ter plaatse van de Noordnol wordt een verborgen glooiing aangebracht van gepenetreerde breuksteen. Ook de aansluiting tussen de Noordnol en de waterinlaat wordt uitgevoerd met gepenetreerde breuksteen.
De controletoetsing is in 2008 uitgevoerd door het waterschap en door het projectbureau overgenomen in een ondertekende revisietoetsing. Hierna vond de overdracht plaats.
In deze tijd werd het wenselijk om de tot dan toe gebruikelijke systematiek van RAW bestekken aan te passen. Het bleek niet doenlijk om de nieuwe wijze op korte termijn toe te passen. Er is een tussenoplossing gevonden waar over een brief is verzonden aan het Hoofdkantoor van de Waterstaat, afdeling UM.
In het werk zijn betonblokken aangetroffen van 0,45 x 0,45 m x 0,20 m, i.p.v.0,50 x 0,50 m x 0,20 m, zoals omschreven in het bestek. Deze worden vervangen door 0,50 x 0,50 m x 0,15 m, vanuit het depot Windmolen. Tijdens de uitvoering van het plaatsen van de teenconstructie is men een granaat tegengekomen, waardoor het werk op last van de politie is stilgelegd.