Oesterdam Veiligheidsbuffer


Context VN set links: model = Veiligheidsbuffer Oesterdam


Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext

Model link = Veiligheidsbuffer Oesterdam

Result = Dijkvakken Zeeland VN

End Set VN link


Bekleding 
Zand
Specifieke constructie 

Voorland 
Schor, Slik
Ruimtegebruik 
Ecologie
Jaar 
2013
Locatie 
Zuid-Beveland, Tholen
Coördinaten 
51° 27' 34", 4° 13' 15"
Dijktraject 
-



Project Veiligheidsbuffer Oesterdam was een innovatief project waarin veiligheid, natuur en innovatie elkaar moesten versterken. Het project richtte zich op de planontwikkeling, aanleg en monitoring van een innovatieve en veilige primaire zeewering met een versterkt, golfbrekend voorland. De verwachtingen van dit project waren hoog: sterkere dijken, oplossing probleem zandhonger en versterken kwaliteit Oosterschelde. In 2014 werd ruim 400.000 m3 zand aangebracht. De suppletie werd versterkt met kunstmatige oesterriffen.

Oorspronkelijk paste project Oesterdam Veiligheidsbuffer niet bij Zeeweringen. Het projectbureau was namelijk opgericht voor de versterking van de steenbekleding van de Zeeuwse dijken. Voor de uitvoering van de zandsuppeltie werd de scope aangepast. Op deze pagina staat informatie over Veiligheidsbuffer Oesterdam vanuit projectbureau Zeeweringen. Zie hier voor aanvullende achtergrondinformatie vanuit Building for Nature.

Zandhonger

Zandsuppletie.JPG

Sinds de aanleg van de Oosterscheldekering leidt de Oosterschelde aan zandhonger. De afsluiting van de zeearm leidt sinds 1986 tot afname aan de oppervlakte aan slikken en schorren. De verwachting is dat deze afname nog geruime tijd zal doorgaan: recente schattingen gaan ervan uit dat in 2060 de kleine, veelal smalle schorren nagenoeg geheel verdwijnen zijn en dat van de grotere schorren forse delen verdwijnen.

Lessons learned




Lesson learned: Stuifzand Rijksweg

Ontwerp zandsuppletie beter lager
Direct na uitvoering van de zandsuppletie, stoof zand met grote regelmaat over de glooiing en bermen van de Oesterdam, de parallelweg en hoofdrijbaan van de N659. Gevolg was verstikking van de grasberm, overlast en gevaarlijke situaties voor fietsverkeer op de parallelweg en weggebruikers van de N659.

Op de hoofdrijbaan werd het zand een aantal keer opgeruimd en werd tijdelijk een snelheidsbeperking ingesteld. Permanente oplossing werd gezocht in aanpassingen aan de zandsuppletie zelf: het zand werd afgevlakt, en de suppletie dieper gelegd en op grotere afstand van de Oesterdam, zodat het zand minder snel droog viel.

Rijkswaterstaat droeg de kosten voor de opruimacties van de Oesterdam en aanpassingen aan de zandsuppletie. Achteraf gezien had het ontwerp van de zandsuppletie lager en verder van de Oesterdam gepland moeten worden, zodat de droogvalduur van de suppletie korter was. Stuifschermen hadden rond-waaiend zand kunnen voorkomen.




Lesson learned: Werkzaamheden combineren

Veel samenwerkingspartijen
Zeeweringen werkte vaak samen met andere partijen (gemeenten, provincie, Rijkswaterstaat, waterschap Scheldestromen, lokale ondernemers) om de dijkversterking efficiënt uit te voeren, kosten te besparen en overlast te beperken. Zo voerde het projectbureau regelmatig op verzoek van het waterschap onderhoudswerkzaamheden uit tijdens een dijkversterking.





Lesson learned: Zandsuppletie

'Zachte' dijkversterking
Bij een meerjarenprogramma zoals dat van projectbureau Zeeweringen loont het om buiten de kaders te denken. Daardoor ontstaan soms innovatieve ideeën. De uitvoering van de dijkversterking bij Sofiastrand en de Oesterdam Veiligheidsbuffer zijn hiervan goede voorbeelden. Bij de andere dijktrajecten werd steeds gezocht naar ‘harde’ oplossingen (stenen) om de dijken te versterken. Deze dijktrajecten laten zien dat natuurlijke materialen, zoals zand en helmgras, goed inzetbaar kunnen zijn voor het versterken van dijken en tot een mooi en natuurlijk resultaat leiden.


Andere pagina's met deze lesson learned: Sophiastrand




Lesson learned: Monitoring vertroebeling

Geen negatieve gevolgen
Er trad geen vertroebeling op tijdens de zandwinning, transport en suppletie, omdat er goede afspraken gemaakt waren met de aannemer. Het meetsysteem dat door Rijkswaterstaat was geïnstalleerd om de vertroebeling te meten, werkte goed, maar bleek achteraf een dure investering, omdat de aannemer netjes had gewerkt.

Omgevingsmanagement werkprocessen





Stakeholders
Pierenstekers

De belangrijkste stakeholders waren oester- en mosselkwekers. IMARES en Deltares overlegden met vertegenwoordigers uit deze sector over verschillende erosieremmende maatregelen die mogelijk gecombineerd konden worden met oesterkweek.

Daarnaast werd gesproken met pierenspitters over de mogelijke gevolgen van de zandsuppletie op de aanwezige zee-aas populatie.

Recreatie in het projectgebied werd gehandhaafd op hetzelfde niveau om natuurwaarden niet te verstoren. Daarvoor werden volgende maatregelen genomen:

  • Het noordelijk deel: Dit is officieel spitgebied. Onofficieel is het belangrijk voor surfers, zonnebaders op de dijk tevens wordt het benut door kokkelverzamelaars. Voorgesteld wordt om het spitten permanent te verplaatsen naar de zandplaat bij de Bergsediepsluis. Hierdoor ontstaat op die locatie een cluster van extensieve recreatievormen en verminderd de verstoring op het zuidelijk deel van de Oesterdam; Daarnaast wordt voorgesteld aan de dijk een beperkte of meer uitgebreide informatievoorziening te plaatsen om het project Veiligheidsbuffer Oesterdam uit te leggen;
  • Het middengebied: Dit wordt momenteel door zonnebaders op de dijk gebruikt en dit gebruik wordt gehandhaafd;
  • Het zuidelijk deel: Dit deel wordt maar zeer beperkt gebruikt voor recreatie als gevolg van de slechte toegankelijkheid. Dit wordt gehandhaafd. Wel wordt er bij de oude haven van de Rattekaai een beperkt informatiepunt gerealiseerd over de natuurwaarden van de schorren en slikken in zijn algemeenheid.






Samenwerking

Het project werd geïnitieerd door Natuurmonumenten en uitgewerkt met een groot aantal publieke, private en maatschappelijke partijen:

  • Rijkswaterstaat, directie Zeeland
  • Provincie Zeeland
  • Projectbureau Zeeweringen
  • Programma Zuidwestelijke Delta
  • Gemeente Reimerswaal
  • Gemeente Bergen op Zoom
  • Gemeente Tholen
  • Nationaal Park Oosterschelde
  • Zeeuwse Milieufederatie
  • Producentenorganisatie Mosselteelt/Productschap vis/Nederlandse Oestervereniging
  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie



Referenties





Landschap

Op gebied van inrichting en landschappelijke inpassing werd uitgegaan van de volgende punten:

  • Een optimalisatie van de landschappelijke verschijningsvorm en ruimtelijke kwaliteit van de Oesterdam is gewenst.
  • De verschijningsvorm sluit aan bij de natuurlijke processen en deze veranderd dus in de tijd.
  • De variant met een slikken/platenlichaam heeft de voorkeur, waarbij de maatvoeringen zijn: lengte 2.500 m; breedte 200 – 800 m; hoogte 0,5 tot 1,0 m; resulterend in een totaal volume van circa 600.000 m3.
  • Een eenvormig zandlichaam zonder variatie aan de voet van de dijk is niet gewenst.
  • Het meest gewenst is om niet verontreinigd, gebiedseigen zand (met mogelijk een beperkte hoeveelheid zand/klei) te gebruiken voor de opbouw van de slikken en platen.
  • Voor- en nadelen van wel of niet gefaseerd uitvoeren moeten worden meegenomen.






Ecologie

In het programma van eisen werd een aantal belangrijke punten opgenomen op gebied van de natuur:

  • Er wordt gestreefd naar dynamische intergetijdennatuur waarin natuurlijke systemen de ruimte krijgen om zich te ontwikkelen.
  • De hoge natuurwaarde van slikken en platen in met name het midden- en zuidelijke deel van het projectgebied moeten gehandhaafd blijven. De verstoring in het zuidelijke deel is nog minimaal. De ontwikkeling van een zandstrand met bijbehorende recreatie aan de zuidzijde van het projectgebied is dan ook niet gewenst.
  • De tijdelijke verstoring tijdens de aanleg van het slikken/platenlichaam en de herkolonisatieperiode moet minimaal zijn. Het tijdelijk aantasten van de natuurwaarden op de bestaande slikken en platen wordt geaccepteerd omdat het project een oplossing kan bieden voor het verlies aan natuurwaarden op de langere termijn (de autonome ontwikkeling in de Oosterschelde).
  • De ontwikkeling van slikken en platen met een zeer flauwe helling van minimaal 1:100 heeft de voorkeur.
  • Hoge zandplaten hebben niet de voorkeur want deze zullen sneller verdrogen en daarmee minder natuurwaarde voor bodemdieren en wadvogels hebben.






Vergunningen

In de basis waren vergunningen nodig voor twee processen: de winning van zand in het Tholense Gat (Oosterschelde) en de aanleg van de Veiligheidsbuffer Oesterdam (zandlichaam voor versterkte slikken en platen).



Referenties





Communicatie

In het Uitvoeringsplan werd een hoofdstuk Communicatie opgenomen. De belangrijkste boodschap was:

  • 'Een nieuwe, slimme manier om veiligheid te combineren met recreatie en natuur; hoe natuur de veiligheid vergroot.'

De communicatie was dan ook grotendeels gericht op bestuurlijke en professionele doelgroepen.




Referenties





Overlast door zand
Zandoverlast2.JPG

Direct na uitvoering van de zandsuppletie, stoof zand met grote regelmaat over de glooiing en bermen van de Oesterdam, de parallelweg en hoofdrijbaan van de N659. Gevolg was verstikking van de grasberm, overlast en gevaarlijke situaties voor fietsverkeer op de parallelweg en weggebruikers van de N659.

Op de hoofdrijbaan werd het zand een aantal keer opgeruimd en werd tijdelijk een snelheidsbeperking ingesteld. Permanente oplossing werd gezocht in aanpassingen aan de zandsuppletie zelf: het zand werd afgevlakt, en de suppletie dieper gelegd en op grotere afstand van de Oesterdam, zodat het zand minder snel droog viel.

Zandoverlast1.JPG



Technisch management werkprocessen





Voorontwerp

Er werden drie methodes bekeken voor het aanbrengen van zand: ‘deken’, ‘reservoir’ en ‘spreiden’.


Deken

Het aanbrengen van een ‘deken’ van voldoende materiaal, dat 30 jaar nodig heeft om te eroderen. Voor de slikken en platen voor de Oesterdam is berekend, dat van een pakket van 50 cm moet worden uitgegaan. Het natuurlijk milieu van de betreffende slikken en platen wordt daarmee ineens grondig verstoord. Als de deken goed wordt gelegd, dan is na 1 tot 3 jaar het milieu stukje bij beetje hersteld en al na 3 jaar volledig hersteld. Op zich is dit een vrij makkelijke methode. Aan de uitvoerders kunnen gemakkelijke eisen worden opgelegd om dit te maken.


Reservoir

Het aanbrengen van een ‘reservoir’ van materiaal dat zich geleidelijk kan spreiden over het betreffende slik/plaat. Deze methode lijkt minder geschikt voor de slikken en platen voor de Oesterdam, omdat de slikken en platen op een ander manier eroderen.


Spreiden

Het meerder malen aanbrengen van een dunnere laag door ‘spreiden’. Het idee is om minder materiaal aan te brengen, maar vaker terug te komen om de slikken platen weer aan te vullen. Voordeel van deze methode is, dat men goed kan monitoren waar het materiaal blijft en kan inspelen op veranderingen. De verstoring is op korte termijn minimaal. Maar als men in 30 jaar tijd vijf keer moet terugkomen is het ‘saldo’ van verstoren minder gunstig, dan in het geval van het aanbrengen van al het nodige (berekende) materiaal in één keer.


Op basis van deze verkenning was de inschatting dat de ‘dekenmethode’ van 0,5 – 1,0 m het meest perspectief bood, omdat deze maar één keer voor verstoring zorgt en praktische het meest makkelijk is.

Ontgraven van het materiaal

Op basis van de bronverkenning werd de locatie het Tholense Gat als voorkeurslocatie gekozen. Hier zou met een zandzuiger eenvoudig zand kunnen worden opgezogen, waarmee bij de Oesterdam slikken en platen vanaf het water kunnen worden opgespoten.

Ontwerpsessies

Er werden verschillende ontwerpsessies georganiseerd:






Verkenning

De verkenning ging in 2010 van start. In de voorfase ontstonden ideeën. Het project Zandhonger en het flitsproject Bloedkoralen van de Oosterschelde speelden hierbij een belangrijke rol. Op de pagina van Building for Nature staat een conceptmap over deze fase.






Ontwerp

Het definitieve ontwerp bestond uit een strandhaak, een innovatieve oplossing die in een bepaalde vorm interessant lijkt om in de toekomst toe te passen bij platen. Hierbij hoeft niet het gehele plaatoppervlakte bedekt te worden.

definitief ontwerp






Werk met werk

Ten westen van Bergen op Zoom waren meer plannen om de ruimtelijke kwaliteit te vergroten. In het strategische programma van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta werd het gebied als één van de kansrijke locaties voor integrale gebiedsontwikkeling geïdentificeerd. Met de geplande zoute herontwikkeling van het Volkerak Zoommeer zouden namelijk kansen ontstaan voor Bergen op Zoom om de gebiedskwaliteit te vergroten met nieuwe mogelijkheden op gebied van economie, recreatie, landschap en natuur. Een sterke koppeling aan het zoute ecosysteem was hier het uitgangspunt. Concreet werd gedacht aan:

  • Aankoppeling van de Binnenschelde aan het zoute Volkerak Zoommeer waardoor de waterkwaliteit zou vebeteren;
  • Aankoppeling van het Markiezaatsmeer aan het zoute Volkerak Zoommeer door de kanaalkade af te graven waardoor een groot zout binnenmeer met beperkte getijdendynamiek zou ontstaan;
  • Inpassen/afgraven van de Molenplaat: meer kwaliteit voor natuur en landschap.

Daarnaast waren er ideeën om mogelijkerwijs in de toekomst, als de Bathsespuisluis moet worden vervangen, een nieuwe spuisluis te bouwen die water vanuit het Volkerak Zoommeer kan spuien op de Oosterschelde in plaats van op de Westerschelde. Een mogelijke locatie hiervoor werd geprojecteerd ten noorden van het projectgebied.






Monitoring

Tijdens en na de zandsuppletie werd/wordt intensief gemonitord. Voor monitoring werd aansluiting gezocht bij de kleinschalige zandsuppletie die op de Galgenplaat in de Oosterschelde wordt gemonitord. Hier is in belangrijke mate de geavanceerde monitoringapparatuur en -methode ontwikkeld (Argus videomonitoring en BIO-Camera) door Deltares.



Contractmanagement werkprocessen





Contract

De opdracht in het contract bestond uit het realiseren van een veiligheidsbuffer op de vooroever van de Oesterdam door het aanbrengen van suppletiewerken met bijkomende werken volgens de in het bestek opgenomen eisen en voorwaarden. Het uit te voeren werk was voor wat betreft de suppletie gelegen in de gemeente Reimerswaal en voor wat betreft de zandwinlocaties gelegen in de gemeente Tholen en de gemeente Kapelle.



Referenties





Aanbesteding

De aanbesteding verliep conform de inkoopregels van Rijkswaterstaat. De inkoopafdeling voerde de selectieprocedure volgens uit volgens EMVI, Economisch Meest Voordelige Inschrijving. Op basis hiervan werd het werk gegund aan Van Oord Nederland BV.



Referenties





Uitvoering
Leiding.JPG
Leiding op water.JPG

In augustus 2013 startte de aannemer met de aanleg van persleidingen, zodat de sleephopperzuiger aan de slag kon. De hopperzuiger was één van de grootste schepen die ooit op de Oosterschelde voer: 100 meter lang en 18 meter breed met een capaciteit van 4.000 m3. Het schip vervoerde in ongeveer vijf weken zo’n 450.000 m3 zand van de zandwinlocaties Wemeldinge en Lodijkse Gat naar het Marollegat. Daar voer een werkboot die de sleephopper aan een drijvende leiding koppelde. Het zand ging naar een vaste zinkerleiding en werd zo naar de suppletielocatie langs de Oesterdam gepompt. Vervolgens werd het zand door shovels verspreid.

Zandwinnen en aanbrengen

Zandsuppletie2.JPG

Het zand werd opgespoten vanuit de geulen in de Oosterschelde. Het proces ging 24 uur per dag door. Om overlast op de schelpdierpercelen en visgronden te voorkomen, mocht alleen tijdens eb zand worden gewonnen in het Lodijkse Gat. Daarnaast werden rondom de Oesterdam op vier strategische plaatsen meetboeien aangebracht die voortdurend de troebelheid van het water maten. De maximale waarden werden streng gehandhaafd, zodat de schelpdierpercelen en visgronden zo min mogelijk hinder ondervonden van de aanleg van de Veiligheidsbuffer. Bij overschrijding van de opgegeven grenswaarden stopte de aannemer direct met zijn werkzaamheden tot ze weer op een acceptabel niveau waren.

Oesterriffen

Zand verspreiden.JPG
Oesterrif korven.JPG

Het zand dat door de persleidingen werd aangevoerd, werd door graafmachines gemodelleerd tot de zandhaak. De laagdikte van de zandsuppletie bedroeg maximaal vier meter tegen de Oesterdam, en maximaal 2-3 meter ter plaatse van de zandhaak. Om erosie van zand te remmen werden aan de west- en noordzijde van de Oesterdam oesterriffen aangelegd, draadkorven met Japanse oesters. Zo ontstond een levend rif.

Extra structuur

Nadat het zand was aangelegd, gaf de aannemer op aanwijzing van experts van Deltares en Rijkswaterstaat extra structuur aan de platte zandplaten in de vorm van kuilen en bulten. Nadien werden nog wat correcties hierop aangebracht en veroorzaakten twee najaarsstormen, waarbij de Oosterscheldekering gesloten werd, ook effect op deze structuren. Met een intensief monitoringsprogramma wordt de morfologie van het gebied gevolgd, en de ontwikkeling van de flora en fauna die noodzakelijk is voor de vogelstand.

Opening

In januari 2014 opende minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) met basisschoolkinderen van openbare basisschool Ter Tolne (Tholen) Veiligheidsbuffer Oesterdam op symbolische wijze: met het leeg kiepen van emmertjes zand vanaf een schip werd de laatste hand gelegd aan de opgehoogde zandplaat tussen Rilland en Tholen. “Dit project is een prachtvoorbeeld van een praktijkproef waarbij we op een natuurlijke wijze natuur en waterveiligheid versterken”, aldus minister Schultz. “Nederland laat zien voorop te lopen in watertechnologie.”



Referenties


Projectbeheer controleprocessen





Organisatie

De projectorganisatie bestond uit:

  • Stuurgroep
  • Projectgroep Veiligheidsbuffer Oesterdam
  • Experts
  • Afstemoverleg

De stuurgroep bestond uit bestuurlijke vertegenwoordigers van:

  • Rijkswaterstaat Zeeland
  • Natuurmonumenten
  • Provincie Zeeland

De stuurgroep was bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en opdrachtgever van de projectgroep (zie onder). De stuurgroep kwam beperkt bij elkaar en liet het management van het project aan de projectgroep.

De projectgroep was er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat het project werd uitgevoerd én dat het project voldoende ambitie had. De projectgroep bestond uit partijen die allen iets bijdragen aan de uitvoer van het project, in de vorm van financiën, capaciteit en/of beleidsruimte middels vergunningen.

Organogram






Financieel beheer

De kosten voor de voorbereiding en uitvoer werden geraamd op € 3,63 miljoen. In dit bedrag waren uurkosten van de participerende organisaties voor het bemensen van de projectorganisatie niet opgenomen.

Een deel van de kosten werd gefinancierd met behulp van subsidie. Natuurmonumenten verzorgde de subsidieaanvraag van de zogenaamde Tweede tranche subsidieverlening natuurlijke klimaatbuffers, voor €980.000.



Referenties





Planning

De planning van het project was op hoofdlijnen als volgt:

  • Technische voorbereiding: 2012
  • Uitvoering: 2013
  • Monitoring: 2011-2012-2013-2014-2015 ((3 jaar projectmonitoring in relatie tot het project Zandhonger; daarna opnemen in

de vervolgmonitoring voor het project Zandhonger Oosterschelde)

  • Communicatie: 2011-2012-2013-2014-2015
  • Evaluatie: eind 2015

De uitvoering van de zandsuppletie vond plaats van eind juli tot half november 2013 (zie Planning Stort onder).



Referenties



Kerndocumenten



































Referenties
Bezig met het laden van de kaart...


HZ University of Applied Sciences
Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Projectbureau Zeeweringen
Waterschap Scheldestromen
Provincie Zeeland
Deltares