Context VN set links: model = Willem-Annapolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Willem-Annapolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject is gelegen langs de Willem-Annapolder. Het valt onder het beheer van het Waterschap Scheldestromen, tijdens de uitvoer van het werk Waterschap Zeeuwse Eilanden. Het ligt op Zuid-Beveland, tussen dp 290 en dp 323, en heeft een lengte van ongeveer 3300 m.
Bijzonderheden:
Lesson learned: Sla bouwmaterialen gescheiden op
Sla bouwmaterialen gescheiden op
Het inwasmateriaal tussen de betonzuilen is op vrij veel plaatsen gehydrateerd, oorzaak is foutieve opslag van hydraulische slakken en steenslag (door elkaar) gedurende de uitvoering.
Lesson learned: Lagere zuilhoogte door optimalisatie ontwerp tijdens uitvoering
Optimalisatie ontwerp tijdens uitvoering
Op verzoek is tijdens de uitvoering gerekend aan de benodigde zuilhoogten, laag op het talud. De zuilhoogte kon naar beneden worden bijgesteld waardoor een restant zuilen kon worden toegepast.
In het detail advies wordt een bekleding met eco zuilen geadviseerd. Dit advies is in eerste instantie opgevolgd, later bleek het nut van een eco toplaag op de boventafel zeer gering. Het gevolg hiervan is dat gewone zuilen zijn toegepast. Vogelbescherming Nederland is tevreden over het recreatie luw maken van de waterkering langs het aangrenzende dijkvak Biezelingse Ham. De wijze van afsluiting is nog niet voldoende ingevuld, daar wordt de nodige aandacht voor gevraagd.
Als basis voor alle benodigde aanvragen en vergunningen dient de planbeschrijving, die is opgesteld door het projectbureau. Omdat de plannen tot verbetering van de gezette steenbekledingen van het dijkvak Willem-Annapolder valt onder de mer-beoordelingsplicht wordt door het waterschap aan de provincie een aanmeldingsnotitie gezonden met het verzoek om te beoordelen of voor de uitvoering van deze werken een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Deze notitie is opgesteld door het projectbureau. Daarna bleek uit een uitspraak van de Raad van State dat de plan beschrijving door de algemene vergadering van het waterschap moet worden vastgesteld. Dit is met het oog op het gewenste spoedige begin van de uitvoering van het werk via een schriftelijke ronde gebeurd. De algemene vergadering heeft met de planbeschrijving ingestemd waarna de provincie tot een uitspraak kon komen. De provincie is van oordeel dat voor de voorgenomen activiteit het opstellen van een milieueffectrapport (MER) niet nodig wordt geacht. De provincie keurt het plan goed. Er wordt een toetsing van effecten van het werk Willem-Annapolder aan de Vogel- en Habitatrichtlijn uitgevoerd. De effecten blijken gering te zijn. De volgende mitigerende maatregelen worden genomen om verstoring van broedende of foeragerende vogels zoveel mogelijk te beperken: De werkzaamheden zullen vóór of op 1 april starten. Hierdoor wordt voorkomen dat het werkterrein als broedgebied gebruikt wordt door beschermde vogelsoorten (in het kader van de Flora en faunawet). Daarnaast worden geen stenen gebroken op of langs de buitenberm van het dijktraject. Deze lawaaierige activiteit zou de vogels ter plaatse ernstig kunnen verstoren. Wat broedvogels betreft moet er op worden gewezen dat in sommige jaren een paartje bontbekplevieren poogt te broeden op het strandje direct ten oosten van de waterinlaat. Ook een Flora- en faunawettoets wordt voor de Willem-Annapolder uitgevoerd. Deze dient als onderbouwing bij de ontheffingsaanvraag op de Flora- en Faunawet voor dijkverbeterings projecten langs de Westerschelde. Het Waterschap Zeeuwse Eilanden dient een verzoek in tot ontheffing op grond van de Flora en faunawet.
Bij de terinzage legging wordt in een verkorte versie van het projectplan aangegeven welke plannen er zijn en wat de gevolge voor de omgeving zullen zijn.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant.
De bestaande bekleding tussen de teen en circa NAP + 1 m bestond uit Doornikse steen, ingegoten Doornikse steen, Petit graniet, granietblokken, ingegoten granietblokken en gebakken steen. Rond NAP + 1 m bevonden zich enkele smalle stroken basalt en ingegoten Vilvoordse steen, en een klein vlak met vlakke blokken. De bekleding hierboven, tot aan circa NAP + 4 m, bestond uit Haringmanblokken met enkele grote vlakken basalt, die grotendeels zijn ingegoten met asfalt of beton. Boven de steenbekleding lagen enkele rijen doorgroeistenen. Het overige deel van de boventafel, tot aan de buitenkniklijn van de berm op circa NAP + 5,6 à 6,2 m, en de berm en het bovenbeloop waren met klei en gras bekleed.
In 1999 heeft het Waterschap Zeeuwse Eilanden het gehele dijktraject geïnventariseerd, en globale en gedetailleerde toetsingen uitgevoerd. Bij deze toetsingen zijn nagenoeg alle bekledingen als 'twijfelachtig', 'geavanceerd' of 'onvoldoende' beoordeeld. Het Projectbureau Zeeweringen heeft de bekledingen opnieuw beoordeeld, en GeoDelft en het Waterloopkundig Laboratorium hebben in september 2001 een aantal geavanceerde toetsingen uitgevoerd. Bekledingen onder de huidige zandlijn zijn goedgekeurd, ervan uitgaande dat hier een nieuwe kreukelberm wordt aangebracht (overlaging). Voor een laaggelegen tafel van petit graniet blijkt in augustus 2004 dat de dikte groter is dan was aangenomen bij de actualisatie van de toetsing. Door het openbreken van de glooiing zijn extra gegevens van de dikte verkregen. Hieruit blijkt dat de gemiddelde dikte van 25 cm aanwezig is. Bij de berekening was slechts rekening gehouden met 20 cm. De benodigde dikte bedraagt 22 cm. Zodoende is de toets score van dit vlak 'goed'.
In januari 2002 heeft het waterschap de toetsingen uit 1999 herzien, met een nieuwe versie van de rekenprogrammatuur (Steentoets) en rekening houdend met geconstateerde afwijkingen tussen de eerste toetsingen en latere waarnemingen in het veld. Op basis van deze toets is het dijkvak vrijgegeven om te worden verbeterd. Bekledingen van gepenetreerde basalt zijn voor een groot deel goedgekeurd na een analyse van de infiltratieproeven ter plaatse van de Willem-Annapolder. Drie bekledingen met Doornikse steen zijn gedeeltelijk goedgekeurd, tot aan bepaalde niveau’s. De overige bekledingen, inclusief de doorgroeistenen, zijn afgekeurd. De berm moet worden verhoogd tot NAP + 6,5 m.
Het ontwerp bestaat voor een groot deel uit betonzuilen, in de ontwerpnota werd op de boventafel een ecotoplaag voorgeschreven. Dit is bij de errata veranderd omdat uit onderzoek is gebleken dat er op de boventafel geen verschil in begroeiing is tussen betonzuilen zonder en betonzuilen met ecotoplaag. De toplaag van de nieuwe kreukelberm wordt uitgevoerd in breuksteen 40-200 kg en 10-60 kg. De nieuwe onderhoudsstrook wordt uitgevoerd in grindasfaltbeton of dicht asfaltbeton. Later is op verzoek tijdens de uitvoering gerekend aan de benodigde zuilhoogten, laag op het talud. De zuilhoogte kon naar beneden worden bijgesteld waardoor een restant zuilen kon worden toegepast. Voordat de eindversie van de ontwerpnota gereed is wordt door de toetsgroep beoordeeld of het ontwerp goed is.
Er is door het waterschap een toetsing uitgevoerd, alle bekledingen zijn met steentoets goedgekeurd. Wel werd een opmerking gemaakt over plaatselijke verzakkingen. Hierop wordt in de revisie-toetsing teruggekomen. De kleine gebreken zijn reeds ingepland door het projectbureau om, in overleg met het waterschap, te worden opgelost. Gereedmelding van deze oplossing wordt gemeld middels de maandrapportage toetsingen in het Projectbureau-overleg. Het inwasmateriaal tussen de betonzuilen is op vrij veel plaatsen gehydrateerd, oorzaak is foutieve opslag van hydraulische slakken en steenslag (door elkaar) gedurende de uitvoering.
Korte tijd nadat de revisie toetsing is uitgevoerd werd het overdrachtsprotocol ondertekend.
In het kader van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewateren bescherming is een melding verzonden over het voornemen om tussen 7 juni 2004 en 1 juli 2005 diverse bouwstoffen toe te passen bij het vervangen van de glooiingconstructie ter plaatse van het buitentalud van de Willem-Annapolder. De melding is ter beoordeling voorgelegd aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Er wordt toestemming verleend om vanaf 7 juni met het toepassen van de bouwstoffen aan te vangen. De aannemer meldt een ongeval waarbij een kraan is gekanteld. Het persoonlijke letsel van de machinist valt gelukkig mee. Het verslag van dit ongeval wordt tijdens de vergadering aan de KAM coördinator overhandigd. Bij het plaatsen van de teenconstructie is een kleinschalige proef uitgevoerd met het plaatsen van palen van bamboe. De proef was succesvol en deze palen kunnen worden toegepast. De aannemer verzoekt de directie om in afwijking van de eerder ingediende planning het gehele werk nog dit jaar te mogen voltooien. In de volgende vergadering deelt de aannemer mede dat in afwijking van hetgeen is afgesproken een stuk van 10.000 m2 glooiing volgend jaar zal worden aangebracht. Een en ander is het gevolg van de vele onvoorziene grondverbeteringen die moeten worden toegepast. De directie deelt mede dat in de glooiingconstructie tijdens de wintermaanden een verzakking is ontstaan en verzoekt de aannemer een aantal dwarsprofielen te nemen teneinde te onderzoeken of deze verzakking in de toekomst zal doorzetten. Na uitvoering van het werk. Naar aanleiding hiervan is gestart met het monitoren van de verzakking aan de hand dwarsprofielmetingen. Hieruit is bij de revisie gebleken dat de verzakking is gestabiliseerd.