Context VN set links: model = Zuidpolder
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Zuidpolder
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject beschermt de Zuidpolder en een deel van de Baarlandpolder. Tijdens de verbetering beheerd door het Waterschap Zeeuwse Eilanden, dat nu deel is van het Waterschap Scheldestromen. Het ligt aan de zuidzijde van Zuid-Beveland, tussen dp 410 en dp 426,8 en heeft een lengte van ca. 1700 m.
Bijzonderheden:
Er is bij dit dijkvak geen sprake van een ondertafel, alleen voor de boventafel wordt het algemeen geldend advies gegeven.
Op basis van de bevindingen in het detailadvies wordt in de ontwerpnota gekozen voor bepaalde bekledingen.
De planbeschrijving dient om een mer beoordeling aan te vragen en als basis voor het verkrijgen van vergunningen, die nodig zijn om een werk te kunnen uitvoeren. Op basis van de toegeleverde Flora- en faunatoets en Habitattoets kan een ontheffing worden aangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet.
Voor de ter inzagelegging wordt een korte samenvatting gemaakt van het ontwerp, zodat omwonenden en belanghebbenden er eenvoudig kennis van kunnen nemen.
De Planologiewerkgroep de Bevelanden van de afdeling Beveland van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) dient een zienswijze in. De werkgroep vraagt meer aandacht voor bescherming van vogels tijdens en na afloop van de werkzaamheden.
Om omwonenden en andere belangstellenden te informeren over de werkzaamheden, verspreidt het projectbureau een huis-aan-huiskrant in het voorjaar en in het najaar.
Een deel van de waterkering is privé bezit. In het kader van de gerechtelijke procedure die de eigenaar heeft aangespannen tegen de Staat der Nederlanden is door de eigenaar gesteld dat het dijkdeel waarvan hij eigenaar is een bijzondere geschiktheid in zich zou dragen waarvan de Staat bij de uitvoering van de noodzakelijke dijkversterkingswerkzaamheden voordeel zou hebben. Indien en voor zover het nodig zou zijn om voor de uitvoering van de dijkversterkings werkzaamheden het dijkdeel in eigendom te verwerven, bedingt de eigenaar op grond van de naar zijn mening aanwezige bijzondere geschiktheid een (aanvullende) vergoeding. Uit een concrete vergelijking op de voor dijkversterkingswerkzaamheden belangrijke punten als de sterkte van de glooiing, de hoogte van de glooiing, de hoogte en de breedte van de berm alsmede de onderkant van de glooiing, kan geconcludeerd worden dat het dijkdeel van eigenaar op het punt van de hoogte van de glooiing en de hoogte en de breedte van de dijk een minder gunstige uitgangspositie kent dan vergelijkbare Westerscheldedijken in het dijkringgebied en in het projectgebied zelve. Voor de aspecten sterkte en onderkant glooiing is de dijk van eigenaar vergelijkbaar met een gemiddelde Westerscheldedijk. Van enige bijzondere geschiktheid is derhalve geen sprake. Het verschil tussen het bedrag dat de eigenaar vraagt en het aanbod van het waterschap is onoverbrugbaar. Het waterschap is bereid om dit deel uit het plan te laten, om de zaak niet nu op de spits te drijven en om nader te bezien welke mogelijkheden er zijn. Dat is goed mogelijk omdat het dijkdeel het staartstuk is van de werkzaamheden.
Er is een diepgaand verschil van mening met Vogelbescherming Nederland. Dit leidde tot een procedure bij de Raad van State. De ontwikkeling is weergegeven in onderstaande documenten. Vogelbescherming Nederland geeft haar zienswijze naar aanleiding van het plan. Deze zienswijze heeft o.a. betrekking op de procedurele kaders waarbinnen dit plan is voorbereid en zal worden vastgesteld, met name de uitwerking van relevante procedures in het kader van het Besluit M.E.R. en de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Ook enkele inhoudelijke aspecten van het dijkverbeteringplan in relatie tot vogels en natuur komem aan de orde. De provincie Zeeland heeft aan het projectbureau Zeeweringen gevraagd om een overleg te regelen. De resultaten van het overleg zullen in overweging genomen worden bij het wel of niet goedkeuren van het plan voor Baarland-, Zuid- en Everingepolder in het kader van de Wwk-procedure. In dit overleg komt ook de onderhoudsstrook aan de orde. Het Waterschap Zeeuwse Eilanden is bereid een zo effectief mogelijke afsluiting door middel van hekken te bewerkstelligen en wil voor de vorm hiervan in overleg treden met de Vogelbescherming. De Vogelbescherming, de ZMF en de planologiewerkgroep zijn van mening dat een versperring d.m.v. hekken onvoldoende is om recreanten te weren. Zij zouden graag zien dat de onderhoudsstrook in een doorgroeibaar materiaal wordt uitgevoerd. Het waterschap heeft op basis van constructieve aspecten en met het oog op het beheer en onderhoud besloten om de strook uit te voeren in asfaltbeton en is van mening dat een effectieve afsluiting door middel van hekken voldoende waarborg biedt. De partijen hebben begrip voor elkaars standpunten, maar komen niet tot een oplossing waar iedereen tevreden mee is. Alle partijen zijn van mening dat het een verantwoordelijkheid is van de provincie om hierover een oordeel te vellen. Vogelbescherming Nederland heeft commentaar geleverd naar aanleiding van deze bespreking. Begin 2003 komt de provincie tot de conclusie dat een mer rapportage niet nodig is indien tijdens en na de uitvoering rekening wordt gehouden met natuurbelangen. Kort hierna tekent Vogelbescherming Nederland, mede namens de Vereniging Zeeuwse Milieufederatie, beroep aan bij de Raad van State tegen het besluit van het dagelijks bestuur van waterschap Zeeuwse Eilanden tot vaststelling van het plan inzake het verbeteren van de steenbekleding van de Everinge-, Zuid- en Baarlandpolder, en het besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland tot goedkeuring van het hiervoor genoemde plan. Hierna wordt het verweerschrift van waterschap Zeeuwse Eilanden inzake het door de Vogelbescherming mede namens de Zeeuwse Milieufederatie ingestelde beroep tegen het besluit tot vaststelling van het plan tot verbetering van de gezette steenbekleding Everinge-, Zuid-, Baarlandpolder bij de Raad van State ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het beroep van Vogelbescherming gegrond. Na overleg met Vogelbescherming wordt door het waterschap een voorstel gedaan waarin wordt aangegven dat de onderhoudsweg wordt afgesloten voor recreatie en dat de weg zal worden bekleed met open steenasfalt, afgedekt met grond, zodat een begroeide eindsituatie wordt verkregen. De provincie deelt het waterschap mede dat Vogelbescherming Zeist bezwaar maakt tegen het besluit van de Provincie dat een mer rapportage niet nodig is. Naar aanleiding van eerder genoemd overleg besluit Vogelbescherming om hun bezwaar tegen de m.e.r.-beoordeling voor de dijkverbetering Everinge-, Zuid- en Baarlandpolder in te trekken. Omdat de Raad van State het beroep van Vogelbescherming gegrond heeft verklaard zijn de eerdere besluiten vernietigd, met name omdat een aantal vormfouten is gemaakt. Het waterschap verzoekt de provincie om opnieuw overeenkomstig artikel 7 van de Wet op de waterkering goedkeuring te verlenen aan de planbeschrijving verbetering steenbekleding Everinge-, Zuid-, Baarlandpolder met dien verstande dat de onderhoudsweg wordt uitgevoerd en afgesloten op de in de brief van Vogelbescherming Nederland beschreven wijze. Door in het goedkeuringsbesluit expliciet te verwijzen naar deze aanpassing wordt een en ander een onderdeel van de besluitvorming over dit verbeteringswerk. De goedkeuring wordt verleend met inachtneming van de brief van Vogelbescherming.
De bekleding bestond voornamelijk uit haringmanblokken, in een bocht lagen betonzuilen. Waar de vooroever aan de geul ligt is een deel van de ondertafel bekleed met basalt, ingegoten met asfalt. Boven de haringmanblokken bevond zich een strook van doorgroeistenen. Het resterende deel van de boventafel, de berm en het bovenbeloop zijn bekleed met klei en gras. De berm begon op circa NAP + 5,6 m. De ondertafel ligt voor een groot deel onder het schor.
De toetsing is uitgevoerd door het waterschap en gecontroleerd door het projectbureau. Bij de toetsing bleek de gehele bekleding onvoldoende. Op basis van bovenstaande toetsingen is dit dijkdeel vrijgegeven om tot ontwerp en uitvoering over te gaan.
Op de ondertafel worden gekantelde blokken toegepast, op de boventafel komen betonzuilen. De berm wordt opgetrokken tot NAP + 6,40 m. Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook een deel van het boventalud met blokken te bekleden. De voorraad in depot bleek niet voldoende om dit uit te voeren. Dit speelde op het niet in uitvoering genomen deel.
Na uitvoering van het werk wordt door het waterschap een toetsing uitgevoerd. Op basis van deze toetsing wordt door het projectbureau een revisietoetsing opgesteld, die door beide partijen wordt ondertekend.
Hierna vindt de overdracht plaats en kan het waterschap beheer en onderhoud plegen.
Voordat de werkzaamheden beginnen wordt een melding bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewateren bescherming aan Rijkswaterstaat verzonden. Tijdens het werk kan worden gecontroleerd of de bouwstoffen voldoen.
Om de camping zo veel mogelijk te ontzien is ervoor gekozen om de transportroute niet onderlangs de dijk te laten lopen. De aannemer vraagt of hij met de eigenaar van de camping mag gaan praten om te bekijken of de dijkovergang gebruikt mag worden. De directie meldt dat dit geen probleem is. Eventuele gevolgen voortkomend uit het gesprek met de eigenaar van de camping zijn de verantwoordelijkheid van de aannemer en voor rekening en risico van de aannemer. Later vindt het gesprek plaats.
Er zijn bij herhaling klachten dat er op de transportroute veel stof wordt geproduceerd en over roekeloos rijgedrag. Verder is er een klacht van een bewoner dat zijn huis langs de transportroute schade heeft opgelopen.
Door de problemen met Vogelbescherming en een particuliere eigenaar van een deel van de bekleding heeft de uitvoer pas in 2005 plaatsgehad.
Om de uitvoering niet verder te vertragen is het deel van de particulier eigenaar naar later datum verschoven