Context VN set links: model = Zuidwatering
Set VN link, Property name = Supercontext, Property VN name = Supercontext
Model link = Zuidwatering
Result = Dijkvakken Zeeland VN
End Set VN link
Het dijktraject van Zuidwatering ligt aan de zuidzijde van Walcheren, tussen de Buitenhaven van Vlissingen en de Sloehaven. Tijdens aanleg werd de dijk beheerd door het Waterschap Zeeuwse Eilanden, dat nu deel uitmaakt van Waterschap Scheldestromen. Het deel dat is geselecteerd voor verbetering heeft een lengte van ongeveer 4400 m. Het traject ligt tussen dp 719 (+18m) nabij de westelijke dam van de Sloehaven en dp 762 (+90m) bij de ingang van de Buitenhaven van Vlissingen.
Bijzonderheden:
Lesson learned: Mechanisch zetten basalt
Geen verschil met handmatige gezette basalt qua inklemming.
Het mechanisch zetten van basalt, ook op een gelijk filter, lijkt geen nadelige invloed op de klemming van de basalt te hebben. Het mechanisch zetten dient echter nog wel verder te worden ontwikkeld om als een volwaardig alternatief meegenomen te kunnen worden.
Lesson learned: Natuursteen op een gelijk filter
Natuursteen op een gelijk filter, dus met hoogte verschillen in de bovenzijde van de bekleding
De natuursteen (basalt) op een gelijk filter, verdient niet de voorkeur van de beheerder. Het is moeilijk te zien of er schade aan de bekleding is vanwege het zeer onregelmatige oppervlak.
"De directie vindt het visueel een absoluut lelijke glooiing."
De Dienst Landelijk Gebied heeft in 2001 een tweetal adviezen verstrekt, zowel in juli als in oktober. Bij het ontwerp is voor zover mogelijk het eerste advies aangehouden. Dit advies is onderstaand kort weergegeven. Het projectbureau heeft in een reactie aangegeven welke adviezen zijn opgevolgd. Het dijkvak Zuidwatering is in drie delen onderverdeeld: haven, tussenstuk en Rammekenshoek. Het deel haven heeft een industrieel karakter. Binnendijks liggen hier cultuurhistorische elementen, een Kazemat en het voormalige fort de Ruijter. Het midden stuk is een normale zeewering. Opvallend zijn hier de nollen en strekdammen en de uitwateringssluis bij de spuikom. Rammekenshoek is een gebied met hoge natuur- en cultuurhistorische waarden. Hier liggen de voormalige forten Zoutman en Rammekenshoek. Bovendien ligt hier buitendijks het natuurgebied Rammekensduinen. Het dijkvak heeft recreatieve betekenis door het fietspad op het onderhoudspad en de recreatieve voorzieningen bij de haven en Rammekenshoek. Het advies luidt: Ondertafel uitvoeren in Basalt, boventafel uitvoeren in gekantelde betonblokken of betonzuilen. Dammen en nollen sparen door de glooiing achterlangs door te trekken. Gehele sluis in basalt uitvoeren en houten palen langs onderhoudspad handhaven. Afstrooien van de bovenste 4 meter van de glooiing met grond voor de snellere vestiging van grassen.
Bij het ontwerp is rekening gehouden met het opgestelde detail advies.
De planbeschrijving is een samenvatting van het ontwerp en onderliggende studies. De planbeschrijving bevat de nodige informatie waarop inspraak en besluitvorming kan plaatsvinden.
Voordat de plannen op het kantoor van waterschap Zeeuwse Eilanden ter inzage worden gelegd wordt een kort overzicht samengesteld.
Ten behoeve van de beschrijving van de bekleding worden drie delen onderscheiden. Bij het eerste deel, tot circa dp 721, lag de teen op circa NAP - 1,0 m en de eerste overgangsconstructie op circa NAP + 2 m. De ondertafel was bekleed met basalt en granietblokken. De boventafel bestond uit Vilvoordse steen, gepenetreerd met beton, basalt, deels gepenetreerd met beton, en vlakke betonblokken. Bij het tweede deel, tussen circa dp 721 en circa dp 730, bevond de teen van de bekleding zich tussen circa NAP + 2 m en NAP + 3,5 m. Deze hoge ligging van de teen was te verklaren uit het hooggelegen voorland. Langs een groot deel van de teen was een houten damwand geplaatst. De bekleding van dit deel bestond geheel uit vlakke betonblokken. Het derde deel, vanaf circa dp 730 was vanaf de teen tot aan gemiddeld NAP + 4,7 m bekleed met basalt, uitgezonderd enkele kleine vlakken met Doornikse steen, graniet en vlakke blokken. De boventafel was opgebouwd uit vlakke blokken. De teen bevond zich overwegend tussen NAP en NAP - 2 m. Over het gehele dijktraject varieerde de helling van het talud van circa 1:3 tot circa 1:5, met plaatselijk flauwere hellingen op de boventafel. De buitenkniklijn van de berm lag op circa NAP + 5,4 m. Op de berm bevond zich een circa 3,5 m brede onderhoudsstrook, met een toplaag van asfalt. Langs het derde deel lagen op de berm, aan de hogere zijde van de onderhoudsstrook doorgroeistenen. Ter plaatse van het hoge voorland, bij het tweede deel, lag de bovengrens van het zand op het talud op gemiddeld NAP + 4 m. Aan de teen van de overige taluds was een strook stortsteen aangebracht, die gedeeltelijk op de bekleding van de ondertafel lag. De bovengrens van deze stortsteen varieerde van circa NAP - 1 m tot NAP + 2 m. Het hooggelegen voorland bij het tweede deel werd afgeschermd door een dam, die bij dp 721 op de dijk aansloot. Aangezien het hooggelegen voorland en deze dam, die beide niet worden versterkt, niet stabiel zijn onder de maatgevende golfcondities, moet de achterliggende dijk het vereiste veiligheidsniveau garanderen.
De manier waarop een toetsing wordt uitgevoerd begint vorm te krijgen. In 1999 is door het waterschap een toetsing uitgevoerd. Deze toetsing is onderwerp geweest van een kwaliteitscheck, waaruit bleek dat de uitkomsten van de toetsing vertrouwen wekten. Naar aanleiding van deze toetsing is in 2000 een geavanceerde toetsing uitgevoerd door GeoDelft en WL Delft Hydraulics. De toetsing bestond uit een bezoek aan de dijken en een aantal sterkteberekeningen, gebaseerd op de waarnemingen van dit bezoek. De conclusie luidt dat de sterkte van de basalt boven Gemiddeld Hoogwater (GHW) onvoldoende is langs het grootste deel van het traject. De meeste basalt beneden GHW is goed bevonden. In de gedetailleerde toetsing van het waterschap zijn enige onjuistheden aangetroffen en het aantal waarnemingen, waarop de conclusies van de geavanceerde toetsing zijn gebaseerd, is te klein voor een eindbeoordeling. De mogelijkheid dat het laagstgelegen deel van een dijktafel kan worden goed getoetst op basis van de daar geldende lagere randvoorwaarden is niet uitgewerkt. Gegeven deze tekortkomingen heeft het waterschap, in samenwerking met het Projectbureau, de gedetailleerde toetsing herzien. Daarbij is gebruik gemaakt van de nieuwe versie van de rekenprogrammatuur (Steentoets 3.2). Meerdere vlakken basalt en de Doornikse steen, die onder de huidige kreukelberm ligt, zijn goedgekeurd.
Op het eerste en tweede deel worden betonzuilen geplaatst, op het derde deel wordt goedgekeurde basalt gehandhaafd, de afgekeurde ondertafel wordt overlaagd en op de boventafel worden betonzuilen geplaatst. De overlaging bestaat uit niet vol-en-zat gepenetreerde breuksteen van 10-60 kg. De nieuwe kreukelbermen worden uitgevoerd in breuksteen 60-300 kg. Op de onderhoudsberm wordt een strook met grindasfaltbeton aangelegd.
De overdrachtstoetsing door het waterschap is uitgevoerd in 2007 met steentoets. De toetsing wijst uit dat het traject goed is en kan worden overgedragen aan het waterschap. Bij het veldbezoek zijn geen afwijkingen en bijzonderheden geconstateerd. De bevindingen en het beheerdersoordeel zijn weergegeven in bijgevoegd rapport. Dit was de basis voor een getekende samenvatting.
In 2008 is dit dijkvak weer overgedragen aan het Waterschap. Daartoe is een overdrachtsprotocol opgemaakt en ondertekend.
Het ligt in de bedoeling dat een proef met mechanisch zetten van basalt binnen dit werk wordt uitgevoerd, de aannemer deelt mede dat hieraan medewerking zal worden verleend.
De aannemer vraagt of het mogelijk is om de overlagingsconstructie van dwarsprofielen 4, 5 en 8 in de winterperiode uit te voeren, met uitzondering van de bovenrand waar het waterslot is gesitueerd. De directie is in principe akkoord maar geeft aan dat de voorkeur voor de uitvoering van deze werkzaamheden uitgaat naar het late najaar (t/m december) of het vroege voorjaar (maart). De aannemer heeft het voorstel gedaan om de bestaande asfaltverharding en de onderliggende laag van fosforslakken te frezen, en dit te gebruiken als materiaal t.b.v. de fundering van de nieuw aan te brengen onderhoudsstrook. Hierdoor wordt de leverantie van fosforslakken met ongeveer de helft verminderd omdat de laag fosforslakken ca. 0,20 m dik wordt i.p.v. 0,40 m.
Door waterschap Zeeuwse Eilanden is gevraagd of de bestaande asfaltconstructie van grindasfaltbeton, met daarop een oppervlakbehandeling, kan worden vervangen door een skeelervriendelijke asfaltconstructie. Deze skeelervriendelijke asfaltconstructie bestaat uit een laag van 0,04 m open asfaltbeton met daarop een laag van 0,02 m dicht asfaltbeton. Indien de prijsconsequenties als redelijk worden beoordeeld door de afdeling Kostprijszaken van Rijkswaterstaat directie Zeeland, zullen de twee bovengenoemde afwijkingen worden afgehandeld in een 2e staat van meer en minder werk op bestek ZL-5281, Zuidwatering. De wijziging van de asfaltconstructie is door het projectbureauoverleg van Projectbureau Zeeweringen op 28 augustus 2002 akkoord bevonden. De wijziging van de funderingsconstructie levert prijsvoordeel op.
De combinatie Buitenhaven heeft aan de aannemer verzocht om ca. 2500 ton breuksteen 10-60 kg tijdelijk te mogen gebruiken t.b.v. een aanlanding voor het lossen van zand. Hierover is contact geweest met RWS. Wanneer de steen niet meer nodig is voor de aanlanding komt deze terug naar het dijkvak Zuidwatering en wordt de steen verwerkt in de overlaging.
Dinsdag 25 maart 2003 wordt een proefvak aangelegd met een nieuwe methode voor het penetreren van ‘niet vol en zat gepenetreerde’ breuksteen. De stenen worden nat gemaakt, en met behulp van een staalborstel, bevestigd aan een hydraulische kraan, worden de koppen schoongemaakt. De proeven worden uitgevoerd door de aannemer. Het resultaat was goed. De directie meldt dat de constructie akkoord is als het resultaat gelijk is aan dat van de lage tafel te Borsele. Ondanks het goede resultaat van deze proef is verder gezocht naar een alternatieve wijze om aanhechting van wier te bevorderen omdat de hier toegepaste methode arbeidsintensief is en leidt tot minder goede arbeidsomstandigheden (het rondslingeren van hete asfalt). De verdere ontwikkeling van een methode om een natuurvriendelijke toplaag van gepenetreerde breuksteen te verkrijgen wordt beschreven bij onderzoek en innovatie bij het hoofdstuk Rijke Dijken.
De aannemer meldt dat de volgens het bestek te leveren en verwerken betonpuin een maximale toepassingshoogte heeft van 0,40 m. In grondverbetering onder de glooiingsconstructie dient dit materiaal in een dikkere laag verwerkt te worden. Bekeken wordt of het mogelijk is om de noodzakelijke grondverbeteringen met fosforslakken uit te voeren.
De directie vraagt de aannemer een prijsaanbieding te doen voor het aanleggen van 4 proefvakjes bij de dam (meerprijs t.o.v. handmatig zetten). Basaltwerk wordt op bestek verrekend na bepalen van factor meerprijs. De onderaannemer van het basalt heeft problemen met het minder uit te voeren aantal m2 herzetwerk. Hij zal hiervoor met een kostenopstelling komen. Deze proefvakken zijn aangelegd om te onderzoeken of mechanisch zetten van taludbekledingen tot de mogelijkheden behoort. Er zijn trekproeven uitgevoerd om eventuele verschillen in klemming tussen handmatig gezette en mechanisch gezette basalt te onderzoeken. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen verschil in sterkte is tussen handmatige en mechanisch gezette bekledingen van basalt, er zijn geen vergelijkbare proeven met betonzuilen uitgevoerd. Verder is er weinig tot geen verschil geconstateerd tussen de sterkte bij een zetting op gelijk filter en een bekleding met een vlak oppervlak. De kosten voor mechanisch gezette bekledingen liggen hoger dan voor handgezette bekledingen. Hier bij valt te denken aan een factor 1,5 tot 1,75, naar gelang de omstandigheden. De proefvakken zijn uitgevoerd en gaven geen reden voor opmerkingen in de verslagen van de bouwvergaderingen.
Context VN set links: model =